e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwstadt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
loonkantoor, loonhal loonbetalingkantoor: loonbetalingkantoor (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]), loonhal: loonhal (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Wilhelmina]) Plaats waar het loon uitbetaald wordt. [N 95, 28; N 95, 977] II-5
loonzakje loontuitje: lōntȳtjǝ (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]), loonzakje: lōnzɛkskǝ (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Eisden]) Volgens de informant van Q 15 was het loonzakje al vroeg in onbruik. De arbeider kreeg daarna van zijn opzichter een loonstrookje en tegen inlevering hiervan werd zijn loon uitbetaald. [N 95, 980] II-5
loot, nieuw uitgelopen twijgje scheut: sjeut (Nieuwstadt) Een nieuw uitgelopen twijgje (spraon, scheut, schot, lot). [N 82 (1981)] III-4-3
losse naad losse naad: losǝ nǭt (Nieuwstadt) [N 62, 28; MW] II-7
losse plankbrug vlonder: vlonder (Nieuwstadt) een brug die bestaat uit losse planken (vlonder, vonder, til, tilling, kwaak, vondel) [N 90 (1982)] III-3-1
losvloer losvloer: losvloer (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]) De plaats waar de mijnwagens uit de liftkooi worden gelost. Bij de hoofdschachten bevindt zich de losvloer in de schachttoren, bij blinde schachten is de mijngang die bij het bovenste gedeelte van de schacht uitloopt meteen de losvloer (Vanwonterghem pag. 187). [N 95, 691; monogr.; Vwo 484; Vwo 655; Vwo 767] II-5
loszittende gesteentebank loszittende gesteentebank: ǫszetǝndǝ gǝštęjntǝbaŋk (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), zerk: zɛrk (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Een gesteentebank in het dak die neiging vertoont neer te vallen en die daardoor gevaar oplevert. Wat betreft het woordtype "zerk": Lochtman (pag. 81) zegt dat de gesteentebank er inderdaad uitziet als het deksel van een doodskist. De bank zit met de platte kant naar beneden en bevindt zich in een situatie die het plotseling loslaten zeer bevordert. [N 95, 897; monogr.; N 95, 529] II-5
loten loten: laote (Nieuwstadt) Het spel waarbij de winnaar(s) door het lot word(t)(en) aangewezen [loten, loteren, lotelen, loteren]. [N 88 (1982)] III-3-2
lubberen slobberen: šlø̜bǝrǝ (Nieuwstadt) Te ruim zitten of vallen van een kledingstuk. [N 62, 26c] II-7
luchtballon luchtballon: luchbelon (Nieuwstadt) een ballon die kan opstijgen met een mand eronder om personen te vervoeren [ballon, luchtbal, luchtbol, luchtschip] [N 90 (1982)] III-3-1