28095 |
mechanische pijler |
bakkenpijler:
bakǝpęjlǝr (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Emma]),
kolenploegpijler:
kǭlǝplowxpęjlǝr (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina]),
mechanische pijler:
mexānišǝ pęjlǝr (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Pijler waarin een machine zorgt voor het losmaken, laden en transporteren van de kolen. In de mijn van Eisden wordt volgens de invuller uit Q 7 in zo''n mechanische pijler een ploeg of een zaag gebruikt. [N 95, 282; N 95, 596; N 95, 598; monogr.]
II-5
|
18235 |
medaillon |
medaillon:
medaljon (L433p Nieuwstadt)
|
rond, ovaal- of hartvormig sieraad waarin een portretje of iets dergelijks bewaard wordt [medaillon, mejonneke, boot, coulant] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18855 |
medelijden |
metlijden:
mitlieje (L433p Nieuwstadt)
|
een gevoel van smart over het leed van andere mensen [medelijden, kompassie, deernis, deer] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
27657 |
medische keuring |
medische keuring:
mēdišǝ kø̄reŋ (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
[N 95, 967]
II-5
|
20407 |
meerderjarig |
mondig:
munjig (L433p Nieuwstadt)
|
meerderjarig; de leeftijd bereikt hebbend dat men in rechten zelfstandig kan optreden [meerderjarig, mondig] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
23583 |
meerstemmige mis |
muziekmis:
meziekmès (L433p Nieuwstadt)
|
Een meerstemmige mis, muziekmis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
27914 |
meesondersteuning |
meesbouw:
męjsbuw (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Domaniale])
|
Houten ondersteuning bestaande uit twee van een mees voorziene houten stijlen en een halfhout dat als kap wordt gebruikt. [N 95, 320; monogr.]
II-5
|
21273 |
meester |
meester:
meister (L433p Nieuwstadt)
|
onderwijzer; Hoe werd voor de 2e Wereldoorlog een onderwijzer van de lagere school genoemd? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
28066 |
meester-opzichter |
vaarstijger:
vārštīgǝr (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Op elke verdieping is een chef-opzichter of meester-opzichter aangesteld. Hij voert het bevel over de opzichters. [N 95, 127; monogr.; N 95, add.; Vwo 235]
II-5
|
28006 |
meesterhouwer |
meesterhouwer:
męjstǝrhøjǝr (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Leider van een groepje arbeiders. Hij heeft veelal het toezicht over de nachtdienst. Volgens de informant van Q 15 kon de meesterhouwer toegevoegd worden aan een opzichter in de afdeling. Hij was dan meesterhouwer-hulpopzichter. Ook een vervoersregelaar-telefonist kon een meesterhouwer zijn. Zie ook het lemma Regelaar Vervoer. [N 95, 149a; monogr.; div.]
II-5
|