id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
24918 | bergtop | top: toep (Nieuwstadt), tóp (Nieuwstadt) | top van een berg [spits, piek] [N 81 (1980)] III-4-4 |
21527 | bericht | bericht: berich (Nieuwstadt), tijding: tieing (Nieuwstadt) | een mondeling of schriftelijk overgebrachte mededeling, inlichting [tijding, ting, weet, bericht] [N 87 (1981)] III-3-1 |
19540 | berkenbezem | berkenbezem: Zie tekening: a (links) Indien van berkentakken gemaakt birkebessum (Nieuwstadt), rijzerbezem: Zie tekening:b (midden) rieserbessum (Nieuwstadt) | bezem (soorten) [DC 15 (1947)] III-2-1 |
18060 | beroerte | beslag: besjlaag (Nieuwstadt), ei besjlaag (Nieuwstadt) | Beroerte: verlamming veroorzaakt door uitstorting van bloed in de hersenen (beroerte, beslag, aantok, slag). [N 84 (1981)] || Een plotselinge stoornis in de bloedsomloop, in de hersenen waarbij spraakstoornissen en verlammingsverschijnselen kunnen optreden? [DC 60 (1985)] III-1-2 |
26051 | berrie | ber(ri)g: bø̜rx (Nieuwstadt) | Elk van de twee bomen van de hoog- en stortkar waartussen het paard gespannen werd. De berries van de hoogkar verschillen essentieel van die van de stortkar: bij de eerste lopen de berries onder de hele bak door en maken ze er deel van uit (de zijwanden worden erop vastgezet), terwijl bij de tweede de berries tot halverwege de bak lopen en een aparte constructie vormen waarop de bak rust. Hierdoor kan de bak van de stortkar kippen, terwijl de berries op hun plaats blijven. Wanneer de bak van de hoogkar echter gekipt moet worden, gaat het hele voorstel van de kar omhoog. [N 17, 16 + 50b; N G, 54b + 64b; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20] I-13 |
20522 | beschimmeld | beschimmeld: besjummelt broot (Nieuwstadt), bəsjumməlt (Nieuwstadt) | beschimmeld; Hoe noemt U: Met schimmel bedekt, gezegd van een brood [N 80 (1980)] III-2-3 |
27947 | beschot | ijzeren verpakking: īzǝrǝn vǝrpakeŋ (Nieuwstadt [(Maurits)] [Laura, Julia]) | De wandbekleding van de mijngangen tussen de ondersteuningen. Deze bekleding bestaat uit een min of meer aaneengesloten reeks planken, schaalhout, knuppels of ijzeren platen. Het beschot dient om te beletten dat er stenen tussen de ondersteuningen vallen. [monogr.; N 95, 311; N 95, 415; N 95, 416; N 95, 331; Vwo 107; Vwo 119; Vwo 120; Vwo 696; Vwo 819; Vwo 824] II-5 |
23507 | bestelde mis | bestelde mis: besjtelde mès (Nieuwstadt), besjtélde mès (Nieuwstadt) | Een bestelde H. Mis. [N 96B (1989)] || Een mis die gelezen wordt op verzoek van de gelovigen. [N 96B (1989)] III-3-3 |
21861 | bestellen | bestellen: besjtelle (Nieuwstadt) | opdracht geven om waren af te leveren of te bewaren [bestellen, commanderen] [N 89 (1982)] III-3-1 |
18922 | bestemmen | bestemmen: bestumme (Nieuwstadt) | iets of iemand aanwijzen voor een bepaald doel [betijen, bestemmen] [N 85 (1981)] III-1-4 |