28941 |
patroontekenen |
patroontekenen:
pǝtrōntęjkǝnǝ (L433p Nieuwstadt)
|
Het zelf tekenen op papier van een knippatroon met de juiste maten en verhoudingen. [N 59, 48b]
II-7
|
27631 |
penningen afroepen |
aflezen:
āflē̜zǝ (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Domaniale])
|
De penningnummers afroepen bij het uitgeven van de penningen. Zie voor de fonetische dokumentatie van het woord (marken) het lemma Controlepenning. [N 95, 48]
II-5
|
27627 |
penningen uitgeven |
penningen uitgeven:
[penningen] ūtgē̜vǝ (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Controlepenningen uitreiken. Het uitgeven van de penningen geschiedde bovengronds. De zegsman uit Q 15 merkt daarover voor de mijn Maurits op dat op vertoon van de penning de mijnwerker zijn lamp en gereedschap kon ophalen. Daarna gaf hij de penning af voordat hij in de lift stapte. Aan het eind van de dienst kon hij de penning bovengronds, later ondergronds weer van een bord nemen. De penning werd uiteindelijk bij het verlaten van de mijn in een bak bij de portier gedeponeerd. Zie voor de fonetische dokumentatie van de tussen haken geplaatste woorden het lemma Controlepenning. [N 95, 45]
II-5
|
27636 |
penningenbord |
penningenkast:
penningenkast (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Het bord of de kast, meestal ondergronds, waarde mijnwerker aan het eind van de dienst zijn penning weer kon ophalen. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma Penningen Uitgeven. [N 95, 49; monogr.]
II-5
|
27630 |
penningencontrole |
penningcontrole:
pɛneŋkontrǫl (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Het controleren van de penningen. Aan de hand van de controle kon worden vastgesteld welke mijnwerkers niet naar hun werk waren gekomen, maar ook of er bij het einde van de dienst mijnwerkers ondergronds waren achtergebleven. De invuller uit Q 3 merkt daarbij op dat in de mijnen in Winterslag en Waterschei de controle van de penningen door de "médailleur" zowel in de "médaillerie", de "lampisterie" als in de "beur" geschiedde. Uit de opgaven uit Q 111 , Q 112a, Q 117a en Q 121 blijkt verder dat de penningcontrole in de mijnen Oranje-Nassau I-IV, Laura, Julia en Domaniale gebeurde in de "penningboede" en de "markenboede" (zie het lemma Penningenlokaal). [N 95, 44; monogr.; N 95, 125; N 95, 47]
II-5
|
27633 |
penningencontroleur, penningenontvanger |
jong aan de penningen:
jǫŋ ān dǝ pɛneŋǝ (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
penningcontroleur:
penningcontroleur (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina]),
penningontvanger:
penningontvanger (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Julia])
|
De man die de penningen innam voor controle. [N 95, 47; N 95, 44; N 95, 125; monogr.]
II-5
|
27626 |
penningenlokaal |
portiersloge:
portęjrslōžǝ (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Lokaal waar men de dienstpenningen uitdeelde. Uit de woordtypen "portier" en "portiersloge" blijkt dat dat uitdelen ook door de portier kon gebeuren. De informant van Q 111 vermeldt dat de term "markenboede" vroeger werd gebruikt. [N 95, 5; monogr.]
II-5
|
34103 |
pens |
pens:
pɛns (L433p Nieuwstadt)
|
De eerste afdeling van de maag van de koe waarin het voedsel geweekt wordt. Een koe heeft vier magen: de pens, de netmaag, de boekpens en de lebmaag. In de "Amsterdamse" vragenlijst nr. 9 werd via de vragen 11a, 11b, 11c en 11d naar de dialectbenamingen gevraagd voor deze vier magen. Exact werd gevraagd naar de benamingen voor pens, netmaag, boekpens en lebmaag. In de "Nijmeegse" vragenlijst nr. 28 werd ook gevraagd naar de dialectbenamingen voor de vier magen. Maar hier werden de vragen wat vager gesteld. De pens wordt omschreven (vr. 80) als de "maag waarin het voedsel het eerst komt", de netmaag als de "langwerpige maag" (vr. 81), de boekpens als "de maag die van binnen vol vliezen zit" (vr. 82) en de lebmaag als "de maag met heel grove uitsteeksels aan de binnenkant" (vr. 84). Door deze vage vraagstelling sluipt onzekerheid door in de antwoorden van de "Nijmeegse" respondenten: termen worden nogal eens door elkaar gehaald voor de diverse magen. Zo goed mogelijk is in dit lemma en de volgende drie lemmata geprobeerd de juiste benaming bij het juiste begrip onder te brengen. In wbd afl. 3 (Het rund) blz. 364 wordt het vermoeden geuit dat we hier eerder met een cultuurbegrip te maken hebben dan met een onder de mensen (nog) levende werkelijkheid en dat voornoemde vierdeling ook niet meer echt levend is bij de huisslachter. Dit vermoeden zou ook op de "Limburgse" antwoorden van toepassing kunnen zijn. [N 28, 80; A 9, 11a; L 48, 15]
I-11
|
20842 |
peper |
peper:
pèper (L433p Nieuwstadt)
|
peper [DC 03 (1934)]
III-2-3
|
22446 |
periode van de ijsheiligen |
ijsheiligen:
iesheilige (L433p Nieuwstadt)
|
De periode van de ijsheiligen, 11-14 mei; op deze dagen kan het zeer koud zijn. [N 88 (1982)]
III-3-2
|