23382 |
preekstoel |
preekstoel:
preaksjtoul (L433p Nieuwstadt)
|
De preekstoel [preek-, prèèk-, predichsjtool?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23641 |
prefatie |
prefatie (<lat.):
prevasie (L433p Nieuwstadt)
|
De door de priester gezongen lofprijzing ter inleiding van de Canon, de prefatie. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21006 |
prei |
poor:
zomer en wentjerpoar
poar (L433p Nieuwstadt)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|
23612 |
preken |
preken:
preake (L433p Nieuwstadt)
|
Preken, prediken [preeke, prèèke, preëdieje?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21206 |
prentbriefkaart |
aanzichtkaart:
anzichtkaart (L433p Nieuwstadt)
|
een briefkaart waarop aan een zijde een afbeelding is afgedrukt [prentbriefkaart, zichtkaart, kaartbrief] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19333 |
pret, schik |
schik:
sjik (L433p Nieuwstadt)
|
een gevoel van vrolijkheid en blijdschap waaraan men duidelijk uiting geeft [plezier, pret, lol, schik] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19334 |
pretmaker |
snaak:
sjnaak (L433p Nieuwstadt)
|
de persoon die altijd zorgt voor vrolijkheid en pret [pallieter, kadul] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20462 |
preuts |
fijn:
fien (L433p Nieuwstadt)
|
preuts; overzedig, gemaakt eerbaar [preuts, prude] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
23244 |
prevelen |
prevelen:
prevele (L433p Nieuwstadt)
|
Prevelen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23414 |
priesterkoor |
koor:
koor (L433p Nieuwstadt)
|
Het achter de communiebanken gelegen, verhoogde voorste deel van de kerk, waar het hoofdaltaar en de koorbanken zich bevinden [koor, koeër, hoogkoor, priesterkoor?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|