e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwstadt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sleper schlepper: šlɛpǝr (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]) Algemene benaming voor ongeschoolde, ondergrondse mijnwerkers die zich met het vervoer bezighouden. Een respondent uit Q 121 merkt dan ook op dat de sleper bijvoorbeeld niet mocht roven. [N 95, 142; N 95, 585; monogr.; Vwo 115; Vwo 373; Vwo 713] II-5
sleutelbloem kerkensleutel: -  kirkesjleutele (Nieuwstadt), sleutelbloem: -  sjleutelbloum (Nieuwstadt) sleutelbloem, wild [DC 24 (1953)] III-4-3
sleutelbos sleutelen: sjleutele (Nieuwstadt) Sleutelbos (afbeelding) [DC 14 (1946)] III-2-1
slib, rivierbodem dras: dras (Nieuwstadt), schlamm (du.): sjlàm (Nieuwstadt) slib, geheel van de bodembestanddelen die door water worden meegevoerd of zich uit water hebben neergezet, wanneer het nog niet verhard is [slob,blets, blei] [N 81 (1980)] III-4-4
sliepuit sliepuit: sjliep oet (Nieuwstadt) Iemand bespotten door met de ene wijsvinger langs de andere te strijken en daarbij te roepen [sliep uit, sliep uit]. [N 88 (1982)] III-3-2
slijm slijm: sjliem (Nieuwstadt) Slijm: kleverige taaie stof, als afscheiding van de slijmvliezen (slijm, zwadder). [N 84 (1981)] III-1-2
slikken slikken: sjlikke (Nieuwstadt), sjlikkə (Nieuwstadt) slikken; Hoe noemt U: Voedsel of drank door de keel uit de mond naar de maag brengen (slikken, slokken, halzen) [N 80 (1980)] III-2-3
slikvijver slamkuil: šlamkul (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Eisden]) Het afvalwater van de mijn liet men in bassins met overslag bijeenstromen. Het bezinksel, fijn kolenslik, in Limburg ook wel slam genoemd, werd als brandstof verkocht. [N 95, 35; monogr.] II-5
slim slim: sjlum (Nieuwstadt), vinnig: vinnig (Nieuwstadt) een zeer goed verstand hebbend en zeer vlug van begrip [schrander, slim, hel] [N 85 (1981)] || vlug van begrip [vinnig, rap] [N 85 (1981)] III-1-4
slimmerik slimme vogel: sjlumme vogel (Nieuwstadt), snuggere tinus: sjnuggere tinus (Nieuwstadt) een vindingrijk persoon [fijnaard, finard] [N 85 (1981)] || vindingrijk in het bedenken van hulpmiddelen, in het raden etc.; [slim, ont, vossebillen gegeten hebbend] [N 85 (1981)] III-1-4