e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwstadt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sneeuwen sneeuwen: snieje (Nieuwstadt) sneeuwen [DC 03 (1934)] III-4-4
sneeuwklokje anemoon: -  annemone (Nieuwstadt) sneeuwklokje [DC 56 (1981)] III-4-3
sneeuwx sneeuw: snee (Nieuwstadt) sneeuw [DC 03 (1934)] III-4-4
snel, vlug vlot: flot (Nieuwstadt) snel, vlug [greppig, vinkig, vinnig] [N 91 (1982)] III-4-4
sneuvelen sneuvelen: sjneuvele (Nieuwstadt) in de oorlog omkomen [sneven, sneuvelen] [N 90 (1982)] III-3-1
snijbiet snijkroot: šnīkrot (Nieuwstadt) Beta vulgaris L. var. cicla L. De snijbiet is een variëteit van de voederbiet speciaal gekweekt voor het blad dat als spinazie kan worden gebruikt. Evenals rode biet hoort de snijbiet eerder bij de moestuin- dan bij de akkergewassen. Het lemma staat toch hier vanwege de "lexicale nabijheid" met andere bieten en knollen. [A 13, 2d; monogr.] I-5
snijwonde snits: enne sjnee‧ts in de vinger (Nieuwstadt) snee in de vinger [N 07 (1961)] III-1-2
snoepgoed slok: sjlòk (Nieuwstadt) snoepgoed; Hoe noemt U: Zoetigheid, lekkernij, snoeperij, snoepgoed (mem, smul, lekker, lakker, snoep, lekkergoed, lekkerigheid, sneukelderij, snuisterij, kokerel, zoetigheid, grevegoed) [N 80 (1980)] III-2-3
snoepje babbelaar: babbeléér (Nieuwstadt), bàbbəlèèr (Nieuwstadt), klompje: klumpke (Nieuwstadt) snoepgoed; Hoe noemt U: Zoetigheid, lekkernij, snoeperij, snoepgoed (mem, smul, lekker, lakker, snoep, lekkergoed, lekkerigheid, sneukelderij, snuisterij, kokerel, zoetigheid, grevegoed) [N 80 (1980)] || snoepje; Hoe noemt U: Een stukje snoepgoed (babbeltje, snoepje) [N 80 (1980)] III-2-3
snor snor: šnur (Nieuwstadt) snor (knevel) [DC 01 (1931)] III-1-1