17738 |
stinken |
stinken:
sjtinke (L433p Nieuwstadt)
|
Stinken: een vieze reuk van zich geven (stinken, rieken, ruiken, muffen, dassen). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
19708 |
stoel |
stoel:
štǫwl (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Eisden])
|
Console waarop de draagrollen van een transportband zijn bevestigd. [N 95, 637; N 95, 641]
II-5
|
21226 |
stoep |
stoep:
sjtoep (L433p Nieuwstadt)
|
stoep, trottoir; hoe noemt men in uw woonplaats de stoep of het trottoir langs een straat? [DC 47 (1972)]
III-3-1
|
18775 |
stof |
stof:
sjtoaf (L433p Nieuwstadt),
štø̜f (L433p Nieuwstadt),
stofje:
štøfkǝ (L433p Nieuwstadt)
|
Benamingen voor stof in het algemeen. [N 62, 71a; MW] || stof [DC 23 (1953)]
II-7, III-2-1
|
28209 |
stofbinding |
stubbinding:
štø̜pbē̜eŋ (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Domaniale])
|
[N 95, 772]
II-5
|
19659 |
stofblik |
blik:
blik (L433p Nieuwstadt, ...
L433p Nieuwstadt),
blik en hantjvaeger (L433p Nieuwstadt)
|
Hoe noemt u het stoffer en blik samen? [N105 (2000)] || stofblik [DC 15 (1947)] || stoffer en blik samen [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
27819 |
stofbrij |
stubbrij:
štø̜pbri (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Boorstof dat bij het boren met waterspoeling zich met het spoelwater bindt tot een brij. [N 95, 780]
II-5
|
27542 |
stofbril |
stofbril:
štǭfbrel (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Wanneer men werkzaamheden verricht waarbij de kans bestaat dat men iets in het oog krijgt, is een stofbril of veiligheidsbril voorgeschreven. Zulke werkzaamheden zijn o.a. slopen, slijpen, blazend vullen en schoonblazen met perslucht. [N 95, 886]
II-5
|
28203 |
stofgrendel, stofbarriere |
steenstubgrendel:
štęjnštøpgrɛndjǝl (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Een aantal omklapbare planken, bevestigd aan de kappen van de ondersteuning van een mijngang, waarop een hoeveelheid steenstof of mergelstof is aangebracht. In geval van een mijngas- of kolenstofontploffīng worden de steenstofgrendels door de luchtdruk omvergeworpen en het steenstof, dat dan naar beneden valt en opdwarrelt, vormt een stof gordijn waarin de steekvlam, die achter de luchtdruk aankomt, wordt verstikt. [N 95, 238; N 95, 239; monogr.]
II-5
|
27651 |
stoflonglijder |
stublonglijder:
štø̜ploŋlijǝr (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Mijnwerker die lijdt aan stoflongen of silicose. [N 95, 963]
II-5
|