27830 |
tussengalerij |
tussengalerij:
tø̜šǝgalǝri (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Galerij die in de strijrichting van de koollaag wordt gedreven tussen twee verdiepingen in. [N 95, 375; monogr.]
II-5
|
23251 |
tweede luiden voor de mis |
trumpen:
trumpe (L433p Nieuwstadt)
|
Het tweede luiden vóór de hoogmis [tezamen luiden, tsezame loeë]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
29028 |
tweede pas |
tweede pas:
tweede pas (L433p Nieuwstadt)
|
[N 59, 76b]
II-7
|
24495 |
twijg, jonge tak |
loot:
loat (L433p Nieuwstadt)
|
Een twijg, een jonge tak (bent, twijg, wis, sprik, tak, teen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33597 |
ui, ajuin |
un:
mv -unne
un (L433p Nieuwstadt)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|
34157 |
uieren |
uieren:
ȳi̯ǝrǝ (L433p Nieuwstadt)
|
Een zwellende uier krijgen in de draagtijd, gezegd van de koe. [N 3A, 35; A 9, 16; monogr.]
I-11
|
34089 |
uierkwartier |
kwartier:
kwartɛi̯r (L433p Nieuwstadt)
|
Kwartier van de koeuier in het algemeen. [A 9, 12]
I-11
|
22874 |
uit (voetbal) |
uit:
oet (L433p Nieuwstadt)
|
(De bal is) uit. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
27569 |
uitbetaling van loon |
afrekening:
āfrę̄kǝneŋ (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits]),
uitbetaling van de loon:
ūtbǝtaleŋ van dǝ lōn (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Het loon kan per dag, om de veertien dagen of om de maand uitbetaald worden. In dit lemma komen algemene benamingen voor de uitbetaling van loon voor maar ook benamingen die specifiek duiden op een veertiendaagse uitbetaling of een maandelijkse. Het woordtype "quinzaine" kan naast een veertiendaagse uitbetaling ook wel het loon aanduiden dat om de maand betaald wordt. [N 95, 973; N 95, 975; N 95, 28; monogr.; Vwo 168; Vwo 171; Vwo 416; Vwo 437; Vwo 578; Vwo 590]
II-5
|
18896 |
uitblinken |
uitblinken:
oetblinke (L433p Nieuwstadt)
|
schitteren boven iets of iemand anders, bijzonder begaafd zijn [uitstek zijn, uitblinken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|