19038 |
verlegen |
bleu:
bleu (L433p Nieuwstadt),
schuw:
sjūūje (L433p Nieuwstadt)
|
verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)]
III-1-4
|
18850 |
verlegen (zijn) |
verlegen:
verlège (L433p Nieuwstadt)
|
niet flink of zelfbewust zijn, zich niet goed durven uiten in het bijzijn van anderen [teutelen, verlegen zijn] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
28090 |
verleggen |
omleggen:
ømlę̄qǝ (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Emma])
|
Het transportmiddel in een pijler van het oude naar het nieuwe pand verplaatsen. In tegenstelling tot het "verschuiven" wordt de transportinstallatie daarbij gedemonteerd en in het nieuwe pand weer opgebouwd. [N 95, 493; monogr.; N 95, 267; Vwo 226; Vwo 549]
II-5
|
27623 |
verlof, vrije dag |
verlof:
verlof (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits]),
verlofdag:
vǝrlofdāx (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Van vakantie spraken de mijnwerkers niet. Men nam een verlofdag en deze was dan "de mooiste werkdag". [N 95, 121; N 95, 122; N 95, 123; monogr.; N 95, 920; Vwo 248]
II-5
|
18853 |
vermoeden |
menen:
meine (L433p Nieuwstadt)
|
het menen dat iets waarschijnlijk is, het veronderstellen dat iets zo is [vermoeden, bronsel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23374 |
verpachte banken |
verpachte banken:
verpegde benk (L433p Nieuwstadt)
|
De kerkbanken waarvan de plaatsen aan parochianen verpacht werden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20576 |
verschaald |
verschaald:
versjaalt (L433p Nieuwstadt),
vərsjaalt (L433p Nieuwstadt)
|
verschaald; Hoe noemt U: Door lang staan geur en kracht verloren hebbend, gezegd van bier (verschaald) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
25090 |
verschieten |
verschieten:
versjeite (L433p Nieuwstadt)
|
anders worden van kleur door het (zon)licht, gezegd van bijv. kledingstukken [verschieten, afgaan] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
27965 |
verschuiven |
verschuiven:
vǝršȳvǝ (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
Het transportmiddel van een pijler in zijn geheel in de richting van het koolfront verschuiven. In tegenstelling tot het verleggen hoeft de transportinstallatie daarbij niet gedemonteerd te worden. Zie ook het lemma Verleggen. [N 95, 535]
II-5
|
21666 |
verschuldigd zijn |
schuldig zijn:
sjuljig zeen (L433p Nieuwstadt)
|
verplicht te betalen [schuldig (zijn), plichtig zijn, gelden] [N 89 (1982)]
III-3-1
|