18815 |
verwachting |
afwachting:
aafwagting (L433p Nieuwstadt)
|
het wachten op iets, meestal op iets positiefs [lous, loos, verwachting] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20171 |
verwantschap |
familie van iemand zijn:
femilie van emes zeen (L433p Nieuwstadt)
|
het verwant-zijn, de familiebetrekkingen, de verwantschap [parentatie] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
24497 |
verwelken |
verslakken:
versjlakke (L433p Nieuwstadt)
|
Slap worden en geur en kleur verliezen, gezegd van bloemen (Slekkeren, verwelken, verflensen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24555 |
verwelkt |
verslakt:
versjlakt (L433p Nieuwstadt)
|
Verwelkt, gezegd van bloemen (pens). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21795 |
verwensen |
verwensen:
verwunsjen (L433p Nieuwstadt)
|
iemand kwaad toewensen [wensen, verdijen, verwensen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
27621 |
verzuimdienst |
bommelschicht:
bomǝlšext (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Eisden, Zwartberg])
|
Het zonder voorkennis, verlof of andere geldige redenen van het werk wegblijven. Dit willekeurig verzuim heeft na drie achtereenvolgende keren in de meeste gevallen ontslag op staande voet tot gevolg (Van der Maar). [N 95, 915; N 95, 916; monogr.; Vwo 57; Vwo 149; Vwo 822; div.]
II-5
|
18931 |
verzuimen |
verzuimen:
verzoeme (L433p Nieuwstadt)
|
nalaten te doen wat men opgedragen gekregen heeft of wat men beloofd heeft [verzuimen, schrikken, fouten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23312 |
vespers |
vesper (lat.):
vesper (L433p Nieuwstadt)
|
De op grote feesten gehouden namiddagdienst waarin door het koor psalmen worden gezongen: de vespers, de vesper. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18277 |
vest |
kamizooltje (<fr.):
kamezeūlke (L433p Nieuwstadt),
wal:
wāl (L433p Nieuwstadt)
|
de aarden wal rondom een stad of gracht [vesting, vest] [N 90 (1982)] || het vest [N 59 (1973)]
III-1-3, III-3-1
|
28727 |
vestenmaker |
kamizooltjesmaker:
kamǝzø̄lkǝsmē̜ker (L433p Nieuwstadt)
|
Kleermaker die vooral vesten maakt. De woordtypen jassenmaker, jasmaker, confectioneur en stukwerker duiden erop dat deze persoon niet enkel vesten maakt. [N 59, 195a]
II-7
|