27933 |
voorgespannen kap |
voorgespannen kap:
vø̄rgǝšpanǝ kap (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Kap die bij voorgedreven betimmering wordt gebruikt en die gedragen wordt door de aan de reeds bestaande ondersteuning bevestigde voorspanbalken. [N 95, 363; monogr.]
II-5
|
17747 |
voorhoofd |
voorhoofd:
veurhuit (L433p Nieuwstadt)
|
voorhoofd [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
29032 |
voorkrimpen |
krimpen:
krempǝ (L433p Nieuwstadt)
|
Het natmaken en weer droogpersen van de stof om te voorkomen dat deze later zal krimpen. [N 59, 81a]
II-7
|
28009 |
voorman, ploegbaas |
voorman:
vø̄rman (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Ploegbaas of voorman op een werkpunt. Zie ook het lemma Schudgootbaas. [N 95, 163; monogr.; Vwo 23; Vwo 234]
II-5
|
29072 |
voorpand |
voorpand:
vø̄rpanjtj (L433p Nieuwstadt)
|
Voorstuk van een jas, vest enz. [N 59, 93]
II-7
|
21855 |
voorraad |
voorraad:
veurraod (L433p Nieuwstadt)
|
de hoeveelheid goederen die in een winkel aanwezig is om te verkopen [voorraad, reserve, mörske] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18278 |
voorschoot, schort (alg.) |
scholk:
sjolk (L433p Nieuwstadt)
|
Hoe noemt men het katoenen, wollen of zijden kledingstuk, dat de vrouw bij het werk draagt om haar kleren tegen vuil worden te beschermen en dat of de gehele voorzijde van het lichaam, of hoofdzakelijk de rok bedekt ? [DC 15 (1947)]
III-1-3
|
27931 |
voorspanbalk |
voorspanrail:
vø̄ršpanjrēl (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Profielijzerbalk van ongeveer vijf meter lengte voor de voorlopige ondersteuning van het dak bij het front van een in aanleg zijnde mijngang. De voorspanbalk wordt aan de reeds bestaande ondersteuning gemonteerd. Defoin (pag. 113) vermeldt dat er vroeger ook houten voorspanbalken werden gebruikt. [N 95, 366; N 95, 363; monogr.; Vwo 254; Vwo 259; Vwo 844]
II-5
|
27932 |
voorspanhaak |
voorspanhaak:
vø̄ršpanhǭk (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Beugel, bevestigd aan de bestaande ondersteuning, waarin de voorspanbalk hangt. [N 95, 364; monogr.]
II-5
|
27934 |
voorspannen |
voorspannen:
vø̄ršpanǝ (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Het verlengen van de ondersteuning aan het front van een mijngang met behulp van voorspanhaken, voorspanbalken en voorspankappen. [N 95, 367; monogr.]
II-5
|