21743 |
wapen |
wapen:
waope (L433p Nieuwstadt)
|
een voorwerp dat bestemd is om iemand letsel toe te brengen of zich ermee te verdedigen [wapen, wapie] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21741 |
wapenschild |
schild:
sjiltj (L433p Nieuwstadt)
|
een bord waarop een wapen [bijv. van een legeronderdeel] geschilderd is [schild, wapie] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25204 |
warm weerx |
heet (weer):
hijt (L433p Nieuwstadt),
warm (weer):
werm (L433p Nieuwstadt),
wèrm (L433p Nieuwstadt)
|
warm, gezegd van het weer [smoel] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19714 |
wasbord |
wasbred:
wesjbrééd (L433p Nieuwstadt)
|
de plank waarover gegolfd zink geslagen is, waarop men vuil goed wast (troffel, roefel, wasbord) [N 90 (1982)]
III-2-1
|
23597 |
wasdraad |
spintlicht:
sjpintleich (L433p Nieuwstadt)
|
De in was gedrenkte draad, gebruikt om kaarsen aan te steken [spintlicht?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
19658 |
wasgoed |
was:
de wesj (L433p Nieuwstadt)
|
Hoe noemt u het pas gewassen en gedroogd wasgoed? [N105 (2000)]
III-2-1
|
25487 |
waslokaal |
bad:
bad (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Ruimte waarin de mijnwerker dagelijks na gedane arbeid zich waste of waarin men elkaar de rug waste. Zie ook het lemma Onder De Douche Staan. [N 95, 8; monogr.; N 95, 71]
II-5
|
27125 |
wasserij |
wasserij:
wɛšǝri (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Plaats waar de kolen gewassen worden. Het wasproces heeft tot doel de stenen van de kolen te scheiden. [N 95, 13; Vwo 472; Vwo 851; Vwo 852; monogr.]
II-5
|
19645 |
wasvrouw |
wasvrouw:
(begrip weinig tot niet gebruikt).
wèsjvrouw (L433p Nieuwstadt)
|
Hoe noemt u de wasvrouw? (wasvrouw, wasses) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
28136 |
waterdoorbraak |
waterinbreuk:
waterinbreuk (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Domaniale])
|
Doorbraak van water in bijvoorbeeld een mijngang. [N 95, 893; monogr.]
II-5
|