e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwstadt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wielband band: bantj (Nieuwstadt  [(mv bɛnj)]  ) De ijzeren hoepel die door de smid om de houten velg van een kar of wagen wordt gelegd. Zie ook afb. 209a. [N G, 46a; N 17, 67; A 42, 17; JG 1a; JG 1b; L 20, 20c; A 4, 20c; N 33, 8 add.; monogr.; Vld.; div.] II-11
wielerwedstrijd fietsrennen: fitsrenne (Nieuwstadt), rennen: renne (Nieuwstadt) Snelheidswedstrijd voor wielrenners op de weg [koers, klassieker]. [N 88 (1982)] III-3-2
wielewaal goudmelder: goudmaelder (Nieuwstadt) Hoe heet de wielewaal? [DC 06 (1938)] III-4-1
wierook wierook: wierouk (Nieuwstadt) Wierook [wierek, wierooch?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookkorrels wierook: wierouk (Nieuwstadt) Wierookkorrels. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookvat wierooksvat: wierouksvaat (Nieuwstadt) Het wierookvat [wiereksvat, wieresvaas?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wig kijl: kil (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]), wig: wig (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]) Taps toelopend houten blok dat wordt gebruikt om bijvoorbeeld ijzeren ondersteuningen of schudgootmotoren vast te zetten. Het woordtype "bouwkijl" werd op de Domaniale mijn gebruikt voor een wig in galerij-ondersteuningen. [N 95, 346; N 95, 347; N 95, 332; monogr.; Vwo 209; Vwo 724] II-5
wijde regenmantel zonder mouwen caban (fr.): kabo͂a͂ (Nieuwstadt) een wijde regenmantel zonder mouwen [N 59 (1973)] III-1-3
wijdte wijdte: wi-jtǝ (Nieuwstadt) De benaming voor een omtrekmaat, in het bijzonder als tweede lid van een samenstelling in bijv. bovenwijdte, taillewijdte en heupwijdte. [N 59, 44a; N 62, 2b] II-7
wijnstok, wingerd druivenwingerd: droevewingerd (Nieuwstadt) De klimplant met handvormige bladeren en groenwitte bloempjes de de wijndruif levert (wijnrank, wingerd, wijger, vijger, wijgert, driveger), [N 82 (1981)] I-7