e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwstadt

Overzicht

Gevonden: 3173
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwaluwstaart zwalgenstaart: sjwalge sjtart (Nieuwstadt) de staart van zwaluwachtige vogels [N 83 (1981)] III-4-1
zware hamer zware hamer: zwǭrǝ hāmǝr (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]), šwōrǝn hāmǝr (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Voorhamer, grote moker. Het woordtype "mottek" (Q 121b, Q 202) is een verbastering van het Poolse mtottek. De term "meesterhouwer" (Q 21) was op de mijn Maurits een spottende benaming voor een zware hamer. [N 95, 739; monogr.] II-5
zwart pak trouwpak: trouwpak (Nieuwstadt) zwarte pak, bestaande uit korte jas, vest en gestreepte broek [N 59 (1973)] III-1-3
zwarte bes angsberten: hasberte (Nieuwstadt) [DC 13 (1945)] I-7
zwarte kraai, kraai kraai: krao (Nieuwstadt) Hoe heet de zwarte kraai? [DC 06 (1938)] III-4-1
zwartwerk zwart werk: zwart werk (Nieuwstadt) Het werk dat bestaat uit het maken van vooral zwarte gelegenheidskleding. [N 59, 194c] II-7
zweer zweer: zjwēēr (Nieuwstadt) Zweer: huidontsteking vaak met ettervorming ten gevolge van een infectie (zweer, zwerage, zwerije). [N 84 (1981)] III-1-2
zwellen zwellen: žwɛlǝ (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]) Gezegd van galerijwanden die opzwellen tengevolge van druk op het gesteente. [N 95, 386] II-5
zwenghout, spoorstok dwarshout: dwē̜šhǫu̯t (Nieuwstadt) Het dwarshout waaraan van voren de strengen of trekkettingen van het paard bevestigd zijn en dat van achteren aan een akkerwerktuig (ploeg, eg, e.d.) gekoppeld is. Zie afb. 98. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; JG 2b-4, 3; N 11, 34a; N 11A, 103 + 103e; N 17, 69a add.; L 34, 11 add.; L 49, 26 add.; A 30, 26 add.; G 1, 26 add.; div.; monogr.] I-2
zwerm zwerm: žwɛrm (Nieuwstadt) Het geheel van bijen met koningin dat de korf of kast verlaat. Een zwerm bestaat doorgaans uit een koningin, 10- tot 20-duizend werkbijen en een paar honderd darren. Zij zullen een nieuwe woning gaan zoeken. [N 63, 29d; S 3; L 1a-m; JG 1a+1b; Ge 37, 100; A 9, 6; monogr.] II-6