18523 |
buitenzak op een jas |
zijtas:
ziejtesj (L433p Nieuwstadt)
|
de buitenzak [N 59 (1973)]
III-1-3
|
25220 |
bulderen van de storm |
bulderen:
buljere (L433p Nieuwstadt)
|
een sterk rommelend of dreunend geluid geven, gezegd van bijv. een storm of een kanon [rullen, bulderen, burrelen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21349 |
bullebak |
bullebak:
bullebak (L433p Nieuwstadt)
|
iemand die probeert door nors, ruw optreden anderen bang te maken [woew, bietebouw, bullebak] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21118 |
bundel groenten |
bussel:
bössel (L433p Nieuwstadt)
|
Een bundel samengebonden groenten zoals asperges, prei, etc. (bussel, bos). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
27711 |
bunkerruimte |
bunkerruimte:
bøŋkǝrrȳmtǝ (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Bunker waarin bijvoorbeeld kolen (Q 121, Q 121c) of cokes (L 426) kunnen worden opgeslagen. [N 95, 108; monogr.]
II-5
|
24459 |
bunzing |
bovien:
bevien (L433p Nieuwstadt),
fis:
visch (L433p Nieuwstadt)
|
bunzing [DC 07 (1939)], [Roukens 03 (1937)]
III-4-2
|
21703 |
buren (ww.?) |
de nabuur zijn:
ziene naober zeen (L433p Nieuwstadt)
|
buurman zijn van iemand [noberen, geburen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21507 |
burgemeester |
burgemeester:
burgemeister (L433p Nieuwstadt)
|
het wettelijk hoofd/de vertegenwoordiger van een gemeente [burgemeester, burger, burgmeester] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21245 |
bus |
bus:
bös (L433p Nieuwstadt)
|
bus: Wij moeten ons haasten om de - te halen [DC 27 (1955)]
III-3-1
|
21303 |
buskruit |
pulver (<lat.):
pōēlver (L433p Nieuwstadt)
|
licht ontbrandbaar, ontplofbaar mengsel dat o.a. gebruikt wordt voor het afschieten van vuurwapens [buskruit, kruit, poeder] [N 90 (1982)]
III-3-1
|