23733 |
de huiszegen bidden |
huiszengen beden:
hoeszènge bea (L433p Nieuwstadt)
|
De Huiszegen bidden. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23594 |
de kaarsen aansteken |
aanmaken:
keasje aanmake (L433p Nieuwstadt)
|
De kaarsen aansteken [aanstèèke, aanstaoke?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23599 |
de kaarsen doven |
uitdoen:
keasje oetdoon (L433p Nieuwstadt),
uitmaken:
keasje oetmake (L433p Nieuwstadt)
|
De kaarsen doven, uitmaken, uitdoen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22389 |
de kaarten couperen |
couperen (<fr.):
kaepere (L433p Nieuwstadt)
|
Een aantal kaarten van de stapel afnemen voordat ze gedeeld worden, zodat de nieuwe bovenste kaart in ieder geval onbekend is [couperen, heffen, afheffen, afkappen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22390 |
de kaarten ronddelen |
geven:
geve (L433p Nieuwstadt)
|
De kaarten ronddelen [delen, geven, hangen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22387 |
de kaarten schudden |
schudden:
sjudde (L433p Nieuwstadt)
|
Speelkaarten door elkaar mengen zodat volgkaarten goed verspreid liggen [schudden, schokken, wassen, schieten, mingelen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
23697 |
de kerkgang maken |
de uitgang doen:
oetgank doan (L433p Nieuwstadt)
|
De kerkgang doen/maken. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23687 |
de kruisweg bidden |
de staties beden:
sjtasies bea (L433p Nieuwstadt)
|
De kruisweg bidden (in de vastentijd, op Goede Vrijdag, na n begrafenis) [de kruutswèèg bèèje, de statioeëne beëne?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
28171 |
de lucht meten |
loftmonster nemen:
lofmonstǝr nømǝ (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
De luchtgesteldheid ondergronds controleren. [N 95, 218; monogr.]
II-5
|
28168 |
de lucht stuwen of blazen |
loftstuwing:
lofštyweŋ (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Zie de toelichting bij het lemma Luchtstroom. [N 95, 222]
II-5
|