e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwstadt

Overzicht

Gevonden: 3173
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doedelzak doedelzak: doedelzak (Nieuwstadt) Het blaasinstrument dat bestaat uit een leren zak waarin de speler lucht blaast die hij dan door druk met de arm in een soort schalmei met toongaten blaast; andere schalmeien aan de zak blijven dezelfde toon geven [doedelzak, doerelzak, moemelzak]. [N 90 (1982)] III-3-2
doel goal (eng.): de goal (Nieuwstadt) Het doel. [DC 49 (1974)] III-3-2
doelman keeper (eng.): kipper (Nieuwstadt) Doelverdediger. [DC 49 (1974)] III-3-2
doelpunt goal (eng.): goal (Nieuwstadt) Doelpunt. [DC 49 (1974)] III-3-2
doffer, mannelijke duif doffer: döffer (Nieuwstadt), hoorn: haore (Nieuwstadt) duif, mannetje [ZND 18 (1935)] || een mannelijke duif (doffer, kebber, kipper, horen, duivcer) [N 83 (1981)] III-4-1
dokteren dokteren: doktere (Nieuwstadt) dokteren: De geneeskunde beoefenen (meesteren, dokteren). [N 84 (1981)] III-1-2
dom stom: sjtöm (Nieuwstadt) niet gemakkelijk denkend, beperkt van verstand, dom [dom, stom, lomp] [N 85 (1981)] III-1-4
domino domino: domino (Nieuwstadt) Het spel met 28 stenen die op één zijde met ogen of een punt gemerkt zijn (van dubbel blank tot dubbel zes) die tegen elkaar gelegd m oeten worden zó dat telkens gelijke ogen aan elkaar sluiten en waarbij iedere speler probeert domino te worden, d.w.z. zi [N 88 (1982)] III-3-2
domme man stommerik: sjtömmerik (Nieuwstadt) een dom persoon [domoor, dommerik, dotskop] [N 85 (1981)] III-1-4
domme vrouw stom wijf: stöm wief (Nieuwstadt) een dommme vrouw [lut, kul, dulleke] [N 85 (1981)] III-1-4