e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwstadt

Overzicht

Gevonden: 3173
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een aflaat verdienen aflaat verdienen: aafloat verdeine (Nieuwstadt) Een aflaat verdienen/winnen/bekomen/halen/bidden [ne ablas verdeene?]. [N 96B (1989)] III-3-3
een april een april: ein april (Nieuwstadt) De dag waarop men lichtgelovige personen om een onzinnige boodschap stuurt (1 april). [N 88 (1982)] III-3-2
een bevel opvolgen luisteren: loestere (Nieuwstadt) een bevel opvolgen [pareren, luisteren, gehoorzamen] [N 85 (1981)] III-3-1
een blauwtje lopen die zag hem komen: vroeger  die zoug hum komme (Nieuwstadt), hij liep zich een blauwtje: nu  hè leip zich ei blauwtje (Nieuwstadt), ze wou hem niet: vroeger  ze wol hum neit (Nieuwstadt), ze zag hem niet staan: vroeger  ze zoug hum neit sjtaon (Nieuwstadt) een andere benaming voor: hij heeft een blauwtje gelopen. Als een jongen door een meisje wordt afgewezen zegt men wel: --. Kent u voor dit feit in uw dialect een andere uitdrukking? (bv. hij heeft een blonde gelopen, een blauwe scheen krijgen, enz) [DC 52 (1977)] III-2-2
een bochel inwerken een pokkel inwerken: ęjnǝ pø̜kǝl enwerkǝ (Nieuwstadt) Een bochel in een jas werken door middel van het knippen van het patroon of door strijken of persen. [N 59, 89] II-7
een borrel drinken drinken: drèn-kə (Nieuwstadt), schnaps zuipen: sjnàps zoepe (Nieuwstadt) jenever drinken; Hoe noemt U: Jenever drinken (proeven, likken) [N 80 (1980)] III-2-3
een brok steenkool een brok kolen: ęjnǝ brǫk kǭlǝ (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Een dikke brok steenkool. [N 95, 464; monogr.] II-5
een draad om het knoopsgat naaien omslingeren: omšleŋǝrǝ (Nieuwstadt) Een draad om het knoopsgat naaien tegen het uitrafelen. [N 59, 139] II-7
een hond vleien keuren: këure (Nieuwstadt) Hoe noemt u een hond vleien (fluren, flemen) [N 83 (1981)] III-2-1
een kater hebben een kater hebben: ijnə káátər höbbə (Nieuwstadt) kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)] III-2-3