e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwstadt

Overzicht

Gevonden: 3173
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gauwdief gauwdief: gāūwdeif (Nieuwstadt) een dief die op behendige, listige wijze te werk gaat [gauwdief, schelm] [N 90 (1982)] III-3-1
gebed gebed: gebed (Nieuwstadt) Een gebed, [jebed?]. [N 96B (1989)] III-3-3
gebeden gebeden: gebea (Nieuwstadt) De gebeden meervoud. [N 96B (1989)] III-3-3
gebeier gebeier: gebeijer (Nieuwstadt), gelui: geloe (Nieuwstadt) Het gelui, het gebeier van de klok(ken). [N 96A (1989)] III-3-3
gebit gebit: goud gebeet (Nieuwstadt) Een gaaf gebit, het gebit van de oude man is nog heelemaal gaaf. [DC 14 (1946)] III-1-1
gebrekkig spreken stamelen: sjtamele (Nieuwstadt) gebrekkig spreken [hakkelen, tottelen, stamelen, touwen, tatewalen, totteren, stotteren] [N 87 (1981)] III-3-1
gebruik gebruik: gebroek (Nieuwstadt) Een wijze van doen die in meer of minder ruime kring in zwang is [gebruik, gewoonte, gewente, zwang, geplogenheid]. [N 88 (1982)] III-3-2
geburen nabuurlui: naoberluuj (Nieuwstadt) alle buren samen [geburen, gebuur] [N 90 (1982)] III-3-1
gedeeltelijk opvullen niet opvullen: nęjt opvø̜lǝ (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Domaniale]) Open ruimten in de opvulling laten. Dit werd volgens Lochtman (pag. 173) vroeger, toen er nog met de hand werd opgevuld, uit luiheid gedaan. Volgens een invuller uit Q 121 kon de term "pfuschen" ook worden gebruikt voor het verwerken van oud hout in de opvulling in plaats van stenen. Dit was ten strengste verboden omdat het mijnschade kon veroorzaken. Zie ook het lemma Een Stuk Mijngang Onopgevuld Laten, Wld II.4, pag. 82. [N 95, 553; N 95, 554; monogr.; div.] II-5
gedurige aanbidding altijddurende aanbidding: altied doerende aanbidding (Nieuwstadt) Altijddurende/gedurige aanbidding van het Sacrament des Altaars. [N 96B (1989)] III-3-3