e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwstadt

Overzicht

Gevonden: 3173

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
akte akte: akte van (Nieuwstadt) Een oefening/akte/akt van geloof, hoop, liefde, berouw [üboeng]. [N 96B (1989)] III-3-3
allerheiligen allerheiligen: allerheilige (Nieuwstadt) Allerheiligen. [N 06 (1960)] III-3-3
allerzielen allerzielen: allerzeele (Nieuwstadt) Allerzielen. [N 06 (1960)] III-3-3
alles kwijt keps: kepsj (Nieuwstadt) Alles bij het spel verloren hebben [keps, kaps, baard, dod, pret, bluts, rits, rutsel, rut, rus, molk, mol, mot]. [N 88 (1982)] III-3-2
altaar altaar (<lat.): eltjer (Nieuwstadt) Een altaar [altaor, altooër, alter, outaar, outer?]. [N 96A (1989)] III-3-3
altaarbel bel: bèl (Nieuwstadt) De 3 of 4 belletjes omvattende bel/schel, die door de misdinaar bediend wordt [schel, sjel?] . [N 96B (1989)] III-3-3
ambtenaar ambtenaar: amtǝnę̄r (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]), kantoorpik: kantoorpik (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Domaniale]) Het algemene woord voor de ambtenaar op de mijn. Een woordtype als "pennelekker" is echter spottend bedoeld. Een schrijver zit op kantoor. [N 95, 140; monogr.] II-5
ampullen ampullen (<lat.): ampulle (Nieuwstadt) Het water- en het wijnkannetje die in de mis gebruikt worden, ampullen [pölle?]. [N 96B (1989)] III-3-3
angel van bij of wesp angel: angel (Nieuwstadt) Hoe noemt u het orgaan waarmee bijen en wespen steken (angel) [N 83 (1981)] III-4-2
angelusklok kleine klok: klein klok (Nieuwstadt) Een klok, luiklok [bimmel, bom?]. [N 96A (1989)] III-3-3