23715 |
akte |
akte:
akte van (L433p Nieuwstadt)
|
Een oefening/akte/akt van geloof, hoop, liefde, berouw [üboeng]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23195 |
allerheiligen |
allerheiligen:
allerheilige (L433p Nieuwstadt)
|
Allerheiligen. [N 06 (1960)]
III-3-3
|
23196 |
allerzielen |
allerzielen:
allerzeele (L433p Nieuwstadt)
|
Allerzielen. [N 06 (1960)]
III-3-3
|
22335 |
alles kwijt |
keps:
kepsj (L433p Nieuwstadt)
|
Alles bij het spel verloren hebben [keps, kaps, baard, dod, pret, bluts, rits, rutsel, rut, rus, molk, mol, mot]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
23254 |
altaar |
altaar (<lat.):
eltjer (L433p Nieuwstadt)
|
Een altaar [altaor, altooër, alter, outaar, outer?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23644 |
altaarbel |
bel:
bèl (L433p Nieuwstadt)
|
De 3 of 4 belletjes omvattende bel/schel, die door de misdinaar bediend wordt [schel, sjel?] . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
27698 |
ambtenaar |
ambtenaar:
amtǝnę̄r (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits]),
kantoorpik:
kantoorpik (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Domaniale])
|
Het algemene woord voor de ambtenaar op de mijn. Een woordtype als "pennelekker" is echter spottend bedoeld. Een schrijver zit op kantoor. [N 95, 140; monogr.]
II-5
|
23441 |
ampullen |
ampullen (<lat.):
ampulle (L433p Nieuwstadt)
|
Het water- en het wijnkannetje die in de mis gebruikt worden, ampullen [pölle?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24403 |
angel van bij of wesp |
angel:
angel (L433p Nieuwstadt)
|
Hoe noemt u het orgaan waarmee bijen en wespen steken (angel) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
23259 |
angelusklok |
kleine klok:
klein klok (L433p Nieuwstadt)
|
Een klok, luiklok [bimmel, bom?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|