e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q197p plaats=Noorbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verhaal verhaal: verhaol (Noorbeek), vertelseltje: vərtelsəlkə (Noorbeek) een uitvoerig verhaal [teel] [N 87 (1981)] || verhaal; aan wie heeft hij dat nieuwe - verteld [DC 03 (1934)] III-3-1
verharde weg binnenweg: binnewēēg (Noorbeek) een verharde weg (klinkerd, kunstweg, kalsij, kalseide) [N 90 (1982)] III-3-1
verhoren verhoren: verhure (Noorbeek) iemand ondervragen in een zaak voor de rechter [verhoren, overhoren, onderhoren] [N 90 (1982)] III-3-1
verhuizen bageren: bagére (Noorbeek), verhuizen: verhoezen (Noorbeek), verhuuze (Noorbeek) Van woning veranderen (verhuizen, overhuizen, overtrekken) [N 79 (1979)] III-2-1
vering ressort: (mv)  rǝsǭrǝ (Noorbeek) Vering van het rijtuig. Onder A. bevinden zich de algemene benamingen voor de vering, onder B, C en D de specifieke soorten. De enkele veer (B) bestaat uit een hoofdblad , waarop door middel van een in het midden aangebrachte veerbout twee of meer, telkens kortere steunbladen zijn vastgeklemd. De dubbele veer (C), die meer gebruikt wordt, daarentegen bestaat uit twee hoofdbladen. De spiraalveer tenslotte (D) is een spiraalvormig opgewonden draad van staal of een ander veerkrachtig materiaal. [N 101, 16, monogr] I-13
verkeerd liggen het achterste voor liggen: het achterste voor liggen (Noorbeek), verkeerd liggen: verkeerd liggen (Noorbeek) Verkeerd liggen in de baarmoeder door een slag in de baarmoederhals, gezegd van het kalf. [N 3A, 49] I-11
verkeren vrijen: vrieje (Noorbeek) verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] III-3-1
verkering sjans: sjaans (Noorbeek) verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 87 (1981)] III-2-2
verkering hebben vrijen: vrieje (Noorbeek), vrii̯ə (Noorbeek, ... ) verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] || vrijen [DC 38 (1964)] III-2-2
verknippen, versnijden versnijden: vǝršni-jǝ (Noorbeek) Door verkeerd knippen het te maken kledingstuk bederven. [N 62, 24; MW] II-7