e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q197p plaats=Noorbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verpulveren verpulveren: verpölfere (Noorbeek) tot poeder maken of worden [miezelen, verpulveren] [N 91 (1982)] III-4-4
verschieten verschieten: versjete (Noorbeek) anders worden van kleur door het (zon)licht, gezegd van bijv. kledingstukken [verschieten, afgaan] [N 91 (1982)] III-4-4
verschillende knikkerspelen schieten: sjeete (Noorbeek), schieten vanaf de krijt: vanaf een lijn proberen de ingelegde knikkers uit een kuiltje of ovalen ring te schieten  sjētə vanāf də krēͅt (Noorbeek) Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)] III-3-2
verschillende knikkerspelen: nagooien naschieten: naosjeete (Noorbeek) Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)] III-3-2
verse koe kalfkoe: kǭfkō (Noorbeek), versgekalfde koe: vē̜rsgǝkǭfdǝ kō (Noorbeek) Koe die pas gekalfd heeft en aan een nieuwe melkperiode begint. [N 3A, 60] I-11
versiersel siersel: seersele (Noorbeek) voorwerpen die tot versiering dienen [sier, smeer, smuk, opsmuk, opschik, tooi] [N 86 (1981)] III-1-3
versleten versleten: versjlète (Noorbeek) door lang gebruik stuk gegaan, niet bruikbaar meer, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 86 (1981)] III-1-3
verspreid gras gespreid gras: gǝsprē̜i̯t ˲grās (Noorbeek) Het resultaat van de handeling uit het voorgaande lemma: het gemaaide gras dat gelijkmatig op het veld ligt te drogen. [N 14, 98] I-3
verstand verstand: versjtaand (Noorbeek), verstjand (Noorbeek) het vermogen goed, helder te denken [verstand, bewijs, bewoud, vernuft] [N 85 (1981)] III-1-4
verstandig verstandig: versjtendig (Noorbeek), versjtendig zien (Noorbeek) een goed verstand hebben; zijn verstand goed gebruikend [bezouwig, redelijk, radelijk] [N 85 (1981)] III-1-4