e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q197p plaats=Noorbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verzegelen verzegelen: (voltooid deelwoord)  vǝrzīgǝlt (Noorbeek) Het sluiten van de cellen door de werkbijen met een dekseltje van was. Dit sluiten of verzegelen gaat onmiddellijk vooraf aan het poppestadium van de larven. [N 63, 23a; Ge 37, 71] II-6
verzoek vraag: vroag (Noorbeek) het vragen iets te willen doen, verzoek [bede] [N 85 (1981)] III-3-1
verzopen kalk verzopen kalk: vǝrzǭpǝ kalǝk (Noorbeek) Kalk waaraan tijdens het blussen teveel water is toegevoegd waardoor deze te sterk afkoelt. [N 30, 34; monogr.] II-9
verzopen mortel te nat: tǝ nāt (Noorbeek) Mortel waar teveel water in is verwerkt. Zie voor de fonetische documentatie van het woord '(spijs)' het lemma 'Mortel'. [N 30, 43a; monogr.] II-9
verzuimen verzuimen: verzoeme (Noorbeek) nalaten te doen wat men opgedragen gekregen heeft of wat men beloofd heeft [verzuimen, schrikken, fouten] [N 85 (1981)] III-1-4
vest kamizool (<fr.): kammezol (Noorbeek), vesting: vesting (Noorbeek) de aarden wal rondom een stad of gracht [vesting, vest] [N 90 (1982)] || het vest [N 59 (1973)] III-1-3, III-3-1
vestzakje kamizooltasje (<fr.): kammezol tesjke (Noorbeek) het zakje in het vest [N 59 (1973)] III-1-3
vet te mesten stierkalf mastkalf: mas[kalf] (Noorbeek), vetvee: vɛtvīǝ (Noorbeek) Zie voor de fonetische documentatie van (kalf) het lemma ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 75a] I-11
vet te mesten vaars mastkalf: maskǭf (Noorbeek), vetvee: vɛtvīǝ (Noorbeek) [N 3A, 75c] I-11
vetkoe koe voor vet te maken: [koe] vø̄r vɛt tǝ mākǝ (Noorbeek), mastkoe: mas[koe] (Noorbeek), vetbeest: vɛtbest (Noorbeek) Koe die niet meer geschikt is voor de produktie en daarom voor de slacht wordt gemest. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 77a; monogr.] I-11