e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q197p plaats=Noorbeek

Overzicht

Gevonden: 3664
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
draaien draaien: dri:jə (Noorbeek), drieje (Noorbeek), keren: kiere (Noorbeek) draaien [DC 02 (1932)] || Draaien: een andere richting aannemen, draaien (wenden, wenken, wengen, zwenken, keren). [N 84 (1981)] III-1-2
draaiende karnton botterton: [botter]tǫn (Noorbeek), bottervat: [botter]vāt (Noorbeek) De karnton wordt met een zwengel of een wiel zelf rondgedraaid. Deze ton, waarin de boter door draaien wordt gemaakt, draait zelf mee. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [N 12, 51, 56 en 58; L 1a-m; L 27, 30 en 69; JG 1a, 1b, 1d, 2c; Ge 22, 10, 26, 29, 34 en 37; A 7, 19; S 17; monogr.] I-11
draaiers draaiers: drii̯ǝrs (Noorbeek), heupen: hø̜̄pǝ (Noorbeek) De kleine heupen achter de grote heupen, meestal in de vorm van uitstekende botten of knobbels. [N 3A, 110b] I-11
draaihek barrier: barēr (Noorbeek), bārēr (Noorbeek) Een hek dat op scharnieren of haken draait aan de ingang van een wei, gemaakt van prikkeldraad of houten latten. [N 14, 68a; N M, 5; A 25, 5d; L B 19, 6; monogr.] I-8
dracht, drachtig zijn ww. in positie: ideosyncr.  in positie (Noorbeek) Hoe noemt u de dracht van honden, katten, konijnen etc. (kipsel) [N 83 (1981)] III-4-2
drachtig vol: vǫl (Noorbeek), vǭl (Noorbeek) [N 3A, 33] I-11
draden of randen van peulvruchten ringen/randen: reng (Noorbeek) [N Q (1966)] I-7
dragen dragen: dra:gə (Noorbeek) dragen [DC 02 (1932)] III-1-2
dragen, gezegd van ijs dragen: dragen (Noorbeek), ⁄t drūgt (Noorbeek) dragen gezegd van ijs waarop men kan lopen [lijden, helen, houden] [N 81 (1980)] III-4-4
dragon dragon: ideosyncr.  dragon (Noorbeek, ... ) Dragon; een overblijvende plant met smalle gaafrandige bladeren en 3 mm grote bloemhoofdjes waarvan de jonge bladeren dienen als specerij in sla en bij het inmaken van augurken, zilveruitjes, etc. (drakewortel, kloppenkruid, stragoen). [N 82 (1981)] I-7, III-2-3