e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Noorbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
muurkapelletje muurkapelletje: moeërkapelke (Noorbeek) Een kastje of kleine nis, aangebracht tegen een muur en voorzien van een beeld of relikwie. [N 96A (1989)] III-3-3
muziekinstrument instrument: instrument (Noorbeek) Een instrument waarmee muziek gemaakt kan worden [instrument, muziekje]. [N 90 (1982)] III-3-2
muzikant muzikant: muzikaant (Noorbeek) Iemand die een muziekinstrument bespeelt of muziek componeert [musicus, muzikant]. [N 90 (1982)] III-3-2
naadloze rug of middenrug rug zonder naad: rø̜k zōndǝr nǭt (Noorbeek) Middenrug zonder naad. Volgens de informanten van L 416, P 52 en Q 88 betreft een dergelijk onderdeel een sportjas of blazer. [N 59, 87] II-7
naaf naaf: nāf (Noorbeek) De ronde blok in het midden van het wiel waardoor de as steekt en dat met de velg verbonden is via de spaken. Ter versterking worden er naafbanden rond aangebracht. Zie ook de lemmata middennaafbanden, muilband en achternaafband in II.11. [N 17, 58, 40, 50b; N G, 43; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; L 20, 20a; L 39, 21; A 4, 20a; monogr.] I-13
naafbus bus: bøs (Noorbeek) De metalen bus in de naaf van het karwiel die om het uiteinde van de karas draait. Het plaatsen van de naafbus in de dom werd in Q 113 bussen (b0sd) genoemd. Dit werk werd doorgaans door de wagen- of radmaker gedaan. Zie ook afb. 214-215. [N G, 43b; N 17, 59; JG 1a; JG 1b; L 39, 22; monogr.] II-11
naaien naaien: ni-jǝ (Noorbeek), nījǝ (Noorbeek) Algemene benaming voor naaien. Informanten uit P 119, P 188 en Q 77 merken op dat de benaming lappen ouder is dan naaien. [N 62, 1a; N 62, 1d; A 2, 70; A 37, 1c; L 31, 46; Gi 1.IV, 12; MW; RND; Wi 40; S 25; monogr.] II-7
naaien met te lange draad lang troggelen: lāŋk trogǝlǝ (Noorbeek) Naaien met een te lange draad. Wanneer men te lange draden neemt, kan men niet vlug genoeg werken. [N 59, 72; N 62, 1g] II-7
naaigaren naaigaren: ni-jgārǝ (Noorbeek) Garen waarmee men naait. [N 59, 6a; N 62, 57] II-7
naaimachine naaimachine: ni-jmašiŋ (Noorbeek) Werktuig om machinaal mee te naaien. [N 59, 17a; monogr.] II-7