23409 |
offergeld |
offergeld:
offergeld (Q197p Noorbeek)
|
Het geld dat men in het offerblok stopt [offergeld?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24900 |
ogenblikje, korte tijd, eventjes |
moment:
ə mênt (Q197p Noorbeek),
tijdje:
tiedsje (Q197p Noorbeek)
|
een korte tijdsruimte [poosje, end, scheut, stoot, rek, kortje, hortje, kutske, rande] [N 91 (1982)] || ogenblikje [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
23227 |
oksaal |
oksaal:
oksaal (Q197p Noorbeek)
|
Het oksaal, de galerij boven het kerkportaal, waar het orgel staat en het zangkoor zingt [oksaal oksaol, koor, zangerskoor, zangzolder?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
29068 |
okselstuk |
spitsje:
spetskǝ (Q197p Noorbeek)
|
Vierkante lap, dubbel gevouwen in de vorm van een driehoek, die in een hemd onder de oksel zit en dient om de mouw van onderen met het lijf te verbinden. [N 62, 11c; N 62, 34c]
II-7
|
29086 |
omboorden |
omzomen:
ømzø̜̄mǝ (Q197p Noorbeek)
|
Omboorden in het algemeen oftewel het insluiten van een rafelkant met een enkele of dubbele bies en in het bijzonder het met en lint afzetten van een colbert. [N 59, 86; N 62, 17; MW]
II-7
|
33745 |
omheinen |
balie zetten:
baj zɛtǝ (Q197p Noorbeek)
|
Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.]
I-8
|
23479 |
omheining van het kerkhof |
kerkhofhaag:
kèrkhaofhaag (Q197p Noorbeek),
kerkhofmuur:
kèrkhaofmoer (Q197p Noorbeek)
|
De muur, de omheining van het kerkhof [toen, toun, tuun?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17917 |
omhelzen |
lief duwen:
leef duuje (Q197p Noorbeek)
|
omvatten, Met gestrekte armen ~ (vademen, omvademen, spannen, omarmen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17850 |
omhooggaan |
omhooggaan:
umhoēggaon (Q197p Noorbeek)
|
rijzen: Naar boven gaan, omhooggaan (rijzen, stijgen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
28617 |
omjagen |
omjagen:
ømjāgǝ (Q197p Noorbeek)
|
Het omkloppen van twee ongelijke volken. Beide volken worden uit hun woning gejaagd, geklopt, elk in een lege korf of jaagkorf. Daarna wordt het zwakke volk in de woning van het sterke gedaan en vice versa, waarop de korven weer op hun plaats in de stal worden gezet. Het resultaat is dat de bijen van het sterke volk naar de korf van het zwakke vliegen (Gelens 1963, pag. 23). [N 63, 93b; N 63, 93c; monogr.]
II-6
|