id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
20792 | rins | get zuur: get zōēr (Noorbeek) | lichtelijk zuur smakend (rins, zurig) [N 91 (1982)] III-2-3 |
21214 | riool | goot: göt (Noorbeek), sloei?: sloeij (Noorbeek) | het stelsel van buizen en kanalen voor het afvoeren v an vuil water [riool, geul, grip] [N 90 (1982)] III-3-1 |
28795 | ripszijde | ripzijde: repzi-j (Noorbeek) | Zware zijde geweven in fijne ribbels. [N 62, 79b] II-7 |
21200 | rit | stuk: stök (Noorbeek) | de afstand afgelegd te paard, per fiets, per auto of op de schaats (tocht, rit) [N 90 (1982)] III-3-1 |
25039 | ritselen | ritselen: ritsele (Noorbeek) | een zacht, onregelmatig, schuifelend, ruisend of krakend geluid geven [ritselen, rispelen, snirsen, krimmelen] [N 91 (1982)] III-4-4 |
18214 | ritssluiting | ritssluiting: retsšlȳteŋ (Noorbeek), ritssluuting (Noorbeek) | Hoe noemt U een ritssluiting? [N 62 (1973)] || Treksluiting, sluitmiddel voor kleppen van kledingstukken, tassen en dergelijke, bestaande uit twee stroken met metalen klauwtjes die door een verschuifbaar plaatje in elkaar gehaakt worden (Van Dale, pag. 2417). [N 62, 63; MW] II-7, III-1-3 |
24647 | robinia | acacia: acacia (Noorbeek), ideosyncr. acacia (Noorbeek) | De acacia; heeft 10-35 cm. grote varenachtige bladeren samengesteld uit deelblaadjes van 3-5 cm lengte; in het begin van de zomerdraagt de boom hangende bloemtrossen; de takken wijzen soms naar boven (acacia, asdoorn). [N 82 (1981)] III-4-3 |
33478 | rode aalbes | kroezelen: De vrucht van een aalbessenstruik (bes, zembes, troskesbes, zeebes, bezing, aalbeer, miemer). kroeschel (Noorbeek), rode wiemelen: roēj wiemel (Noorbeek), wiemelen: De vrucht van een aalbessenstruik (bes, zembes, troskesbes, zeebes, bezing, aalbeer, miemer). wiemel (Noorbeek), wiemer: De vrucht van een aalbessenstruik (bes, zembes, troskesbes, zeebes, bezing, aalbeer, miemer). (rode bes) wiemer (Noorbeek) | aalbes [N 82 (1981)] || Hoe noemt u: de rode aalbes (rode bes, zeebeer) (soorten?) [N 72 (1975)] I-7 |
24508 | rode bosbes | wolber: bosbessen wolburre (Noorbeek) | De rode bosbes, vossebes (bospalm, naagdebes, kwachtbes, gourbes, kroos, kreus, rode bleek). [N 82 (1981)] III-4-3 |
24405 | rode bosmier | rode amezeik: oei aomezeek (Noorbeek) | rode bosmier. Dialectbenamingen voor soorten mieren [N102 (1998)] III-4-2 |