e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Noorbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rins get zuur: get zōēr (Noorbeek) lichtelijk zuur smakend (rins, zurig) [N 91 (1982)] III-2-3
riool goot: göt (Noorbeek), sloei?: sloeij (Noorbeek) het stelsel van buizen en kanalen voor het afvoeren v an vuil water [riool, geul, grip] [N 90 (1982)] III-3-1
ripszijde ripzijde: repzi-j (Noorbeek) Zware zijde geweven in fijne ribbels. [N 62, 79b] II-7
rit stuk: stök (Noorbeek) de afstand afgelegd te paard, per fiets, per auto of op de schaats (tocht, rit) [N 90 (1982)] III-3-1
ritselen ritselen: ritsele (Noorbeek) een zacht, onregelmatig, schuifelend, ruisend of krakend geluid geven [ritselen, rispelen, snirsen, krimmelen] [N 91 (1982)] III-4-4
ritssluiting ritssluiting: retsšlȳteŋ (Noorbeek), ritssluuting (Noorbeek) Hoe noemt U een ritssluiting? [N 62 (1973)] || Treksluiting, sluitmiddel voor kleppen van kledingstukken, tassen en dergelijke, bestaande uit twee stroken met metalen klauwtjes die door een verschuifbaar plaatje in elkaar gehaakt worden (Van Dale, pag. 2417). [N 62, 63; MW] II-7, III-1-3
robinia acacia: acacia (Noorbeek), ideosyncr.  acacia (Noorbeek) De acacia; heeft 10-35 cm. grote varenachtige bladeren samengesteld uit deelblaadjes van 3-5 cm lengte; in het begin van de zomerdraagt de boom hangende bloemtrossen; de takken wijzen soms naar boven (acacia, asdoorn). [N 82 (1981)] III-4-3
rode aalbes kroezelen: De vrucht van een aalbessenstruik (bes, zembes, troskesbes, zeebes, bezing, aalbeer, miemer).  kroeschel (Noorbeek), rode wiemelen: roēj wiemel (Noorbeek), wiemelen: De vrucht van een aalbessenstruik (bes, zembes, troskesbes, zeebes, bezing, aalbeer, miemer).  wiemel (Noorbeek), wiemer: De vrucht van een aalbessenstruik (bes, zembes, troskesbes, zeebes, bezing, aalbeer, miemer). (rode bes)  wiemer (Noorbeek) aalbes [N 82 (1981)] || Hoe noemt u: de rode aalbes (rode bes, zeebeer) (soorten?) [N 72 (1975)] I-7
rode bosbes wolber: bosbessen  wolburre (Noorbeek) De rode bosbes, vossebes (bospalm, naagdebes, kwachtbes, gourbes, kroos, kreus, rode bleek). [N 82 (1981)] III-4-3
rode bosmier rode amezeik: oei aomezeek (Noorbeek) rode bosmier. Dialectbenamingen voor soorten mieren [N102 (1998)] III-4-2