id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
24395 | vlo (mv., fon.) | vlu: lett. vluuwe (2e u: klein geschreven) vluu (Noorbeek) | vlo (znw mv) [N 26 (1964)] III-4-2 |
34365 | vloeibaar varkensvoer | brij: bręi̯ (Noorbeek), slabber: šlabǝr (Noorbeek) | [N 76, 38; N 76, 39; monogr.] I-12 |
34341 | vloeibare ontlasting | zeik: zēk (Noorbeek) | [N 76, 36; A 9, 24d] I-12 |
25629 | vloeistof voor het bereiden van beschuitdeeg | melk: melk (Noorbeek), water: water (Noorbeek) | Het beschuitmeel wordt vermengd met een vloeistof, bestaande uit water en/of melk, waaraan soms eieren worden toegevoegd. Indien voorradig wordt ook biestmelk gebruikt. [N 29, 57b] II-1 |
21784 | vloek | vloek: vlook (Noorbeek) | een uitdrukking die een verwensing, vooral een godslastering behelst [vloek, kneerp] [N 85 (1981)] III-3-1 |
21395 | vloeken | vloeken: vlooke (Noorbeek), (Eijsden!). vloke (Noorbeek) | godslasterende woorden uitspreken [vloeken, parlesanten, godverren, nonnen, sjamfoeteren, bidden, sakken] [N 85 (1981)] III-3-1 |
19277 | vlug | gauw: gau (Noorbeek), vlot: vlot (Noorbeek) | vlug: (moet je nu al weg?) Ja, ik zal moeten voortmaken om op tijd thuis te zijn; zo - loop ik niet meer [DC 39 (1965)] III-1-4 |
25614 | vocht waarmee het brood wordt gewassen | geklopt ei: geklopt ei (Noorbeek), water: water (Noorbeek) | Op grond van de vraagstelling in N 29, 51 ("Waarmee wordt het brood, nadat het uit de oven is gehaald, gewassen?") vielen de antwoorden uiteen in benamingen voor een "vloeistof" en benamingen voor "borstel" of "lap". De opgaven zijn daarom gesplitst in twee lemmata. Het opgegeven woordtype "aardappelmeel" is niet opgenomen, omdat het op een vaste substantie duidt. Volgens de informant van Q 187a bestaat de "wieks" uit water en zetmeel. [N 29, 51] II-1 |
18217 | vod | hoddel: hoddel (Noorbeek), lommel: lomel (Noorbeek) | versleten stuk doek of stof [vod, bul, tod, slet] [N 86 (1981)] III-1-3 |
33412 | voederbak voor de kippen | voerbak: voerbak (Noorbeek) | De vaak gootvormige bak in het kippenhok waar men het kippenvoer indoet. [A 48, 16d] I-6 |