19013 |
er heet aan toegaan |
er erg aan toegaan:
errègel toegaoè (Q197p Noorbeek),
spannen:
(Eijsden!).
sjpanne (Q197p Noorbeek)
|
er heet aan toegaan, er heftig aan toegaan [spannen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18837 |
ernstig |
menens:
(Eijsden!).
meines (Q197p Noorbeek),
serieus:
serieus (Q197p Noorbeek)
|
van ernst vervuld [serieus, menens, ernstig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ɛrt (Q197p Noorbeek)
|
Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5
|
33579 |
erwten- of bonenranken |
ranken:
reng (Q197p Noorbeek)
|
[N Q (1966)]
I-7
|
24729 |
esdoorn |
vliegmachientjesboom:
ideosyncr.
vleegmachíenekes-baom (Q197p Noorbeek)
|
De esdoorn: een grote boom met dichte kroon; de twijgen zijn donkergrijs met groene knoppen; het blad is donkergroen, aan de onderzijde grijs; de bloemen staan in hangende trosvormige pluimen, terwijl de gevleugelde zaden onderling een scherpe hoek vormen [N 82 (1981)]
III-4-3
|
19390 |
etagère |
etagère:
étagère (Q197p Noorbeek)
|
Tafel of kastje om kostbare voorwerpen op uit te stallen (stagère, siertafel) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
21854 |
etalage |
kijkuit:
kiek oet (Q197p Noorbeek)
|
de grote winkelruit waarachter men zijn waren uitgestald heeft [vitrine, etalage] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
eite (Q197p Noorbeek),
ēte (Q197p Noorbeek),
éjeten (Q197p Noorbeek)
|
eten [DC 35 (1963)], [DC 37 (1964)]
III-2-3
|
28573 |
europees vuilbroed |
vuilbroed:
vūlbrōt (Q197p Noorbeek)
|
Zuurbroed. Ziekte veroorzaakt door bacillen. Deze ziekte tast het open broed aan. De meeste larven sterven er aan nog voordat zij het popstadium bereikt hebben. [N 63, 27]
II-6
|
32843 |
evenaar, tweespanszwenghout |
warsel:
wē̜(ǝ)ršǝl (Q197p Noorbeek),
warshout:
wēǝršhō ̞t (Q197p Noorbeek)
|
De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.]
I-2
|