24184 |
kievit |
kloet:
kloet (L322a Nunhem)
|
kievit (31 ronde vleugels; kuifje; bekend van de eierenraperij [N 09 (1961)]
III-4-1
|
18893 |
kiezen |
uitzoeken:
oetzeuke (L322a Nunhem)
|
een keus doen uit een aantal voorwerpen of personen [fineren, begeren, uitmunten, uitkiezen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
29785 |
kijkgat |
kijkgat:
kī̄k˲gāt (L322a Nunhem)
|
Controlegat. In Q 95 werd het verloop van het bakproces niet via een speciaal kijkgat, maar via het stookgat, het potje (pø̜tē\), gecontroleerd. [N 98, 141; monogr.]
II-8
|
24336 |
kikkerdril |
kwakkerdengeut:
kwakkertegoot (L322a Nunhem)
|
kikkerrit [DC 09 (1940)]
III-4-2
|
24467 |
kikkerdril (2, bewerkt) |
(-)geut, gegeut:
kwakkertegoot (L322a Nunhem)
|
kikkerrit [DC 09 (1940)]
III-4-2
|
24309 |
kikkervisje |
dikkop:
diekkop (L322a Nunhem)
|
kikkervisje [DC 09 (1940)]
III-4-2
|
20173 |
kind (troetelnaam) |
bloemetje:
bleumke (L322a Nunhem),
schatje:
sjatje (L322a Nunhem)
|
het liefkozend woord van ouderen voor kinderen [doeleke, dooier, fies, kadolleken, zoeteken, krotte, schijtgat, drulleke, hummel, etc.] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18674 |
kinderkleren |
wichterkleren:
wichter-kleijer (L322a Nunhem)
|
kinderkleren, kinderkleertjes [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19382 |
kinderstoel |
kinderstoeltje:
kinjerstjeulke (L322a Nunhem)
|
Stoel voor kleine kinderen op hoge poten met een armleuning en een tafelblad ervoor, eventueel met een potje onder de zitting (kakstoel, krokstoel, kloef) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
20169 |
kinds |
kinds:
kinds (L322a Nunhem),
kindsj (L322a Nunhem),
simpel:
sumpel (L322a Nunhem, ...
L322a Nunhem)
|
door hoge ouderdom zwak van geest [suffig, kinds, simpel] [N 85 (1981)] || door hoge ouderdom zwak van geest, geheugenloos [kinds, simpel] [N 86 (1981)]
III-2-2
|