21296 |
balans |
dubbele schei:
dø̜bǝl šęi̯ (L322a Nunhem)
|
Dwarshout, dat met een haak aan een wagen vastgemaakt wordt en waar de strengen van de - meestal twee of drie - paarden aan bevestigd worden. Dit dwarshout is dubbel zo breed als het gewone zwenghout (zie dat lemma). Het wordt alleen gebruikt in de streken met de zwaardere en meer vruchtbare grond: Haspengouw en het Maasland. Uit de rest van Limburg waren er hier en daar ook opgaven, maar aangezien deze steeds identiek waren met die voor het gewone zwenghout, kan men aannemen dat het om vergissingen gaat. Dit dubbele zwenghout komt ook voor bij de ploeg en de eg (zie het lemma evenaar, tweespanszwenghout in wld I.2). [N 17, 69b; N G, 65b; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 34, 11; monogr.]
I-13
|
18950 |
baldadig (persoon) |
losgebroken:
losgebraoke (L322a Nunhem),
uitgelaten:
oetgelaote (L322a Nunhem)
|
wild en uitgelaten [schavurig, baldadig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18605 |
balein |
balein:
blien (L322a Nunhem)
|
balein uit het korset [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20695 |
balkenbrij |
kruipuit:
karboe.t (L322a Nunhem)
|
Balkenbrij (bombaalie?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19351 |
balorig |
eigenwijs:
eigewies (L322a Nunhem)
|
niet naar raad willen luisteren [balorig, balsturig, netelig, kriemelig, balkjorig, koppig, kwaad] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
34084 |
banden |
banden:
bɛnj (L322a Nunhem)
|
Een duidelijk zichtbare spierbundel even boven het begin van de staart aan weerskanten van het staartbeen, die zich ontspant wanneer de koe moet kalven. [N 3A, 111a]
I-11
|
18322 |
bandschort met borststuk |
scholk:
sjolk (L322a Nunhem)
|
schort met borststuk en schouderbanden [schortel, scholk, sjutsel] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
19114 |
bang |
schuw:
sjoe-we (L322a Nunhem)
|
een min of meer beredeneerde vrees van iets hebbend [bang, schouw] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18848 |
bangerik |
schouwerik:
sjoewerik (L322a Nunhem)
|
iemand die altijd bang is [bloodaard, coion, bangerik] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21633 |
bankbiljet |
briefje:
breefke (L322a Nunhem)
|
bankbiljet, banknoot, een ~ [briefke?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|