20668 |
koolrabisoep |
reubensoep:
reubesoep (L322a Nunhem)
|
Rapensoep (reubesop) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
21499 |
kooppenning |
godsgeld:
Opm. toegift (zie bijlage).
gaodsgeldj (L322a Nunhem)
|
een klein aalmoes terstond gegeven bij aankoop (moest aan de armen gegeven worden) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
19856 |
kop |
kop:
kǫp (L322a Nunhem)
|
De korte smalle zijde van een metselsteen. Zie ook afb. 30. [N 31, 17c; N 98, 171; monogr.]
II-8
|
29631 |
kop van de kruiwagen |
hoofdbred:
hø̜jt˱bręjt (L322a Nunhem)
|
[N 98, 46; monogr.]
II-8
|
33063 |
kop van de schoof |
kop:
kǫp (L322a Nunhem)
|
De bovenkant van de schoof, daar waar zich de aren bevinden. Zie afbeelding 7. [N 15, 21b; JG 1b]
I-4
|
33137 |
kopdorser |
hekelmachine:
hɛ̄kǝlmǝšin (L322a Nunhem)
|
Bij deze vroege gemotoriseerde dorsmachine werden de schoven met de aren (de kop van de schoof) naar voren in de machine geschoven. Het eigenlijke dorsen gebeurde in een trommel met ijzeren pinnen of tanden die doet denken aan een hekel. Zie afbeelding 12. [N 14, 6a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
21644 |
kopergeld |
<add.> dove centen:
Opm. toegift (zie bijlage).
douf cente (L322a Nunhem),
klatergeld:
klaotergeldj (L322a Nunhem),
kopergeld:
kaopergeldj (L322a Nunhem)
|
koperen of bronzen geldstukken [rode loop?] [N 21 (1963)] || waardeloos koper geld [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33987 |
kopnet |
vliegennet:
[vliegennet] (L322a Nunhem)
|
Vliegennet dat alleen over het hoofd van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83a]
I-10
|
20368 |
koppelen |
koppelen:
koppelle (L322a Nunhem)
|
koppelen; twee personen tot een huwelijk met elkaar brengen [lappen, koppelen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
33967 |
koppelteugel, koppelstang |
koppelstang:
kǫpǝlštanj (L322a Nunhem)
|
Verbinding tussen de bitten van de paarden van een tweespan, of teugel die het haam van het bijdehandse paard (het paard dat bestuurd wordt) met het bit van het vandehandse paard (het rechtse paard van een twee- of driespan) verbindt. [N 13, 36]
I-10
|