33250 |
loof van de bieten afplukken |
bladeren:
blāi̯ǝrǝ (L322a Nunhem)
|
Als de bieten uit de grond getrokken zijn, worden ze op rijen gelegd en worden de bladeren van de knollen afgesneden of afgeplukt. Bij mechanisch rooien gebeurt het wel dat het loof wordt afgesneden als de bieten nog in de grond staan. [N 12, 48; monogr.]
I-5
|
21686 |
loon |
loon:
lŏŏn (L322a Nunhem)
|
loon, wat men verdient [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20132 |
loops |
loops:
luips (L322a Nunhem),
løͅi̯ps (L322a Nunhem, ...
L322a Nunhem)
|
konijn, geslachtsdrift vertonend [N 19 (1963)] || loops, geslachtsdriftig ve teef [N 19 (1963)], [N C (1962)]
III-2-1
|
29705 |
lopende band |
steenknipper:
štęjnknepǝr (L322a Nunhem)
|
Lopende band of plateau waarop de kleistreng op het vereiste formaat wordt gesneden. [monogr.]
II-8
|
19500 |
loper |
loper:
lø̜jpǝr (L322a Nunhem),
#NAME?
luiper (L322a Nunhem)
|
De bovenste, draaiende molensteen. De loper had in Q 99 drie soorten kerven, de ligger daarentegen maar één. Zie ook het lemma ɛscherpselɛ.' [N O, 17c; A 42A, 31; N D, 7; Sche 47; Vds 85; Jan 121; Coe 98; Grof 117; monogr.] || Een voorwerp dat dient om deuren die op slot zijn, te openen(sleutel, sleuter, smet) [N 79 (1979)]
II-3, III-2-1
|
18697 |
losse linnen halsboord |
boordje:
beurtje (L322a Nunhem)
|
halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18699 |
losse manchet |
losse manchet:
losse manchette (L322a Nunhem)
|
manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33365 |
losse voerbak voor runderen |
koebak:
kubak (L322a Nunhem)
|
Een losse bak of kuip waarin men het voer aan de koeien voorzet. Bedoeld wordt een bak waar meer dan één rund uit eet (en soms ook drinkt). Waar deze draagbare en ouderwetse bak niet (meer) bekend is, werden benamingen voor de vaste voerbak opgegeven (krib, trog en hun samenstellingen). Oorspronkelijk diende de krib voor het droge voedsel voor runderen en paarden en de trog voor het natte voedsel voor de varkens, maar in de praktijk lopen de termen dooreen. Sommige opgaven betreffen mogelijk ook het vak voor één koe van de in vakken verdeelde voerbak. Vergelijk de lemmata "voer- en drinkgoot" (2.2.14) en "vaste voer- en drink- en voerbak, krib" (2.2.15). [N 5A, 37c; N 18, 130; monogr.]
I-6
|
29632 |
losse zijwand van de kruiwagen |
bred:
(mv)
brɛ̄t (L322a Nunhem),
plank:
plaŋk (L322a Nunhem
[(meervoud: plɛŋk)]
)
|
[N 98, 47; monogr.]
II-8
|
17687 |
luchtpijpen |
luchtpijpen:
loochpiep (L322a Nunhem)
|
luchtpijpen [loospiepe] [N 10 (1961)]
III-1-1
|