e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nunhem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
natuurlijke waterloop beek: bē̜k (Nunhem) Natuurlijke, smal stromende waterloop. [N 27, 25; N 27, 24; A 2, 48; A 10, 21; A 20, 1d; A 20, 1c; AGV, m1; L 24, 17; L 24, 27; L 33, 10; L 37, 15; R I, 23; S 33; monogr.] I-8
nauwgezet; nauwgezet persoon puntelijk: puntelik (Nunhem), secuur: secuur (Nunhem) met zorg en aandacht te werk gaand, niet slordig of oppervlakkig [consciëntieus, secuur, precies, weiger] [N 85 (1981)] III-1-4
navel navel: navel (Nunhem) Navel: het litteken van de navelstreng midden op de buik (nakker, nagel, navel). [N 84 (1981)] III-1-1
navelbandje navelbandje: navelbendje (Nunhem) navelbandje [nagelbendje] [N 25 (1964)] III-2-2
neerslaan omkippen: ømkipǝ (Nunhem), omslaan: omšlǭn (Nunhem), ǭmšlǭn (Nunhem) De gevulde kleivormen met behulp van de klapstoel op steenplankjes omkeren. Bij alle opgaven hoort stenen, brikken, etc. als object. [monogr.; N 98, 85 add.; N 98, 86 add.] || De vormbakken op de droogplaats omkeren, zodat de vormelingen met de afgestreken zijde op de bezande bodem komen te liggen. In L 381 noemde men een rij van een bepaalde lengte, ongeveer twaalf omgekeerde vormen, een slag (ēlāx) - Donkers, pag. 62. [N 98, 96; monogr.] II-8
neerslager afdrager: ā.f˱drāgǝr (Nunhem) Arbeider die de gevulde vormbakken omkeerde op de droogplaats. [N 98, 97; monogr.] II-8
neet, luizenei neet: neet (Nunhem) neet, luizenei [N 26 (1964)] III-4-2
negenoog negenoog: negeaug (Nunhem) Negenoog: kwaadaardige steenpuist omgeven door andere steenpuisten die ineen vloeien (negenoog, negenoger, kwader). [N 84 (1981)] III-1-2
nest, hoeveelheid jongen est: Veldeke ? - zwakke e, bijna i  êst (Nunhem), nest: Veldeke ? - zwakke e, bijna i  nêst (Nunhem) Hoe noemt u de hoeveelheid jongen die een dier in één keer heeft (nest) [N 83 (1981)] III-4-2
nestelen timmeren: tummere (Nunhem) een nestje maken, gezegd van vogels (timmeren, vuren, bouwen) [N 83 (1981)] III-4-1