e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nunhem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pannenkoek koek: kook (Nunhem) Pannekoek, heel in het algemeen (struif, flenske, koekebak?) [N 16 (1962)] III-2-3
pannenkoekenbeslag koekendeeg: kookendeig (Nunhem) Beslag voor het bakken van pannekoeken (timper?) [N 16 (1962)] III-2-3
pannenlap kwezel: kwezel (Nunhem) lap waarmee men hete voorwerpen van het vuur neemt (kwezel) [N 20 (zj)] III-2-1
pantoffel pantoffel: pantoeffels (Nunhem) Hoe noemt men de pantoffels? [DC 09 (1940)] III-1-3
pap pap: pap (Nunhem) Pap, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3
paraplu paraplu: parpluuj (Nunhem) paraplu [N 23 (1964)] III-1-3
parfum parfum: parfum (Nunhem) reukstof in geconcentreerde vorm [parfum, odeur] [N 86 (1981)] III-1-3
pas uit het ei gekomen kipje kuikje: kykskǝ (Nunhem) [N 19, 40b] I-12
pasbrug lichter: lichter (Nunhem) Het horizontale balkje, als onderdeel van de licht van handmolens, waar de zwengel en de spil op rusten. De pasbrug is aan één uiteinde scharnierend vastgezet en rust met het andere uiteinde op de lichtboom. [N D, 21] II-3
passen passen: passen (Nunhem) nauwkeurig sluiten, goed staan, gezegd van kleding [passen] [N 86 (1981)] III-1-3