24927 |
petroleum |
ptrole (fr.):
petrol (L322a Nunhem),
stinkolie:
stjink-oalie (L322a Nunhem)
|
petroleum, minerale licht ontvlambare stof die vooral tot verlichting in lampen en als brandstof wordt gebruikt [petrol, peter-, stink-, bron-, brom-, gasolie] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33522 |
peulen, doppen (ww.) |
uitdoen:
oetdoon (L322a Nunhem)
|
[N Q (1966)]
I-7
|
20662 |
peulvruchten afhalen |
pezen:
pee-ze (L322a Nunhem)
|
erwten of bonen afhalen, van draden ontdoen [N Q (1966)]
III-2-3
|
20815 |
peulvruchten doppen |
erwten uitdoen:
vermoedelijk werkwoord
erwte oetdoon (L322a Nunhem),
uitdoen:
oetdoon (L322a Nunhem)
|
de peulen, de doppen van erwten of bonen [N Q (1966)] || erwten of bonen doppen, ontpeulen [N Q (1966)]
III-2-3
|
20572 |
peuzelen |
peuzelen:
peuzelen (L322a Nunhem)
|
peuzelen; Hoe noemt U: Langzaam en met smaak eten (pluizen, peuzelen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18806 |
piekeren |
dromen:
droume (L322a Nunhem),
mijmeren:
miemere (L322a Nunhem)
|
over zijn zorgen nadenken [mijmeren, dolleren, prakkezeren, praktiseren, dubben, dromen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24224 |
piepen |
piepen:
pīpǝ (L322a Nunhem),
sjierpen:
sjierpe (L322a Nunhem)
|
een zacht piepend geluid geven, gezegd van vogels (sjirpen, tjilpen, tjerpen) [N 83 (1981)] || Geluid voortbrengen, gezegd van een jonge kip. [N 19, 48; monogr.]
I-12, III-4-1
|
17992 |
pijnscheut |
scheut:
(Vgl. heksesjêût).
sjêût (L322a Nunhem)
|
Sterke kriebeling of trekking door pijn veroorzaken (morren). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17794 |
pijpenkrul |
pijpenkrul:
pie-pekrölle (L322a Nunhem)
|
spiraalvormige haarkrul [pijpekrul, papillot, paviljot] [N 86 (1981)]
III-1-1
|
33055 |
pikbinder |
zelfbinder:
zɛlǝf˱benjǝr (L322a Nunhem)
|
Machine die niet alleen maait, maar het koren ook tot schoven samenbindt. Zie afbeelding 6. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [machine] zie het lemma ''maaimachine'' (3.2.18) in aflevering I.3. Kaart 36 is een woordkaart gebaseerd op het materiaal uit dit lemma; kaart 37 is een betekeniskaart, gebaseerd op het materiaal uit dit lemma èn het lemma ''graanmaaimachine'' (4.5.2) en toont waar men met de termen zicht- en pikmachine ofwel de enkelvoudige maaimachine ofwel de combinatiemachine, pikbinder, aanduidt.' [N J, 4a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|