e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nunhem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snotteren snotteren: sjnaotere (Nunhem) Snotteren: herhaaldelijk en hoorbaar de neus ophalen om deze vrij te maken van neusvocht (snotteren, snitteren, snutten). [N 84 (1981)] III-1-2
snuifje snuifje: snuufke (Nunhem) snuifje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid tabak die men in een keer opsnuift (snuifje, snuit, kees, prise) [N 80 (1980)] III-2-3
snuit snoets: Veldeke  sjnoets (Nunhem), varkenssnuits: vɛrkǝsšnuts (Nunhem) [N 19, 25; N 76, 11; L 7, 8; JG 1a]Hoe noemt u het vooruitstekende deel van het aangezicht van dieren (snuit, snoefel) [N 83 (1981)] I-12, III-4-2
snuit van de wagen snuit: snut (Nunhem) De voorkant van de twee balken die samen de vork vormen, waartussen de dissel is bevestigd. [N 17, 44c; N G, 70g; JG 1d] I-13
snurken snurken: snorke (Nunhem) snurken [snorke, ronke] [N 10 (1961)] III-1-2
sober sobertjes: sêûberkes (Nunhem), zuinig: zuunig (Nunhem) afkerig van overdaad of overmaat [sefiel, sober] [N 85 (1981)] III-1-4
soep soep: soep (Nunhem) Soep, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3
soepketel, waterketel marmiet: dit is een koperen ketel, maar geen waterketel  marmiet (Nunhem), soepketel: soepkaetel (Nunhem) berremiet/ marmiet, in de betekenis van koperen waterketel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || pot, metalen ~; inventarisatie benamingen (tutpot, pappot, trekpot, braajpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
soepterrine soepterrine: soeptrie-n (Nunhem) soepterrine [N 20 (zj)] III-2-1
soepvlees soepvlees: soepvleis (Nunhem) soepvlees; Hoe noemt U: Mager vlees om soep van te koken (boelie, bouilli, soepvlees) [N 80 (1980)] III-2-3