e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nunhem

Overzicht

Gevonden: 3136
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blankvoorn, voorn ruts: Veldeke  röts (Nunhem) Hoe noemt u de voorn: een zoetwatervis met achter de borstvin twee buikvinnen die ter hoogte van de rugvin staan; de anaalvin staat ongeveer halfweg de eerste buikvin en de staartvin. De bek is betrekkelijk klein. Het lichaam is zijdelings samengedrukt en [N 83 (1981)] III-4-2
blaten mekkeren: mɛkǝrǝ (Nunhem) Geluid voortbrengen, gezegd van een schaap. [N 19, 76a; S 52, add.; Vld.; monogr.] I-12
blauwe klei blauwe leem: blǫu̯wǝ lęi̯m (Nunhem) De blauwe klei in het algemeen en de klei die onder het veen zit in het bijzonder. [N 27, 19b; N 27, 44] I-8
blauwe vleesvlieg, bromvlieg dikke vlieg: Veldeke  dieke vleeg (Nunhem), vleesvlieg: Veldeke  vleisvleeg (Nunhem) Hoe noemt u een grote, dikke vlieg, donkerblauw glanzend, die eieren legt in geslacht vlees (dal) [N 83 (1981)] III-4-2
blazen blazen: Veldeke  bloaze (Nunhem) Hoe noemt u het geluid dat katten voortbrengen als zij kwaad zijn (blazen, spuwen) [N 83 (1981)] III-2-1
bleek blass (du.): hae kiektj dei blas oet (Nunhem), bleek: hae kiektj bleik (Nunhem) bleek (hij ziet er bleek uit) [N 37 (1971)] III-1-2
bleek, flets zien blass (du.) uitzien: hae kiektj dei blas oet (Nunhem), bleek kijken: hae kiektj bleik (Nunhem) bleek (hij ziet er bleek uit) [N 37 (1971)] III-1-2
bleke steen (een) bleke: blęjkǝ (Nunhem) Metselsteen die onvoldoende doorbakken is. [N 98, 165; S 37; monogr.; N 30 add.] II-8
blikaars kipaars: kipaars (Nunhem) Uitslag, zweren op het achterwerk (blikaars, blikgat, blekker(d), blik, smet). [N 84 (1981)] III-1-2
bliksem, bliksemflits bliksemschicht: bliksemsjicht (Nunhem) bliksemschicht, bliksemstraal [weerlicht, blidderum] [N 22 (1963)] III-4-4