e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nunhem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vormen vormen volslaan: vǫrǝmǝ vǫlšlǭn (Nunhem) Met behulp van de vormbak stenen vervaardigen. De vormer drukte de bol klei daartoe in de vorm en streek de overtollige klei af met de handen of met behulp van een houten plankje, een afstrijkboog of een mes. De gevulde vorm werd vervolgens door een afdrager naar het droogveld gebracht. Afhankelijk van de hoedanigheid van de klei die verwerkt werd, koos men bij magere klei voor de zandvorm-methode en bij de stijvere of vettere klei voor de watervorm-methode. In het eerste geval gooide de vormer de kleibol in een bezand vormbakje met bodem. In de tweede situatie gebruikte hij een bodemloze vorm, die voor het gebruik geheel in water werd gedompeld (Geuskens, pag. 60). [monogr.; N 98, 76 add.] II-8
vormen schoon krabben vormen poetsen: vǫrǝmǝ putsǝ (Nunhem) De achtergebleven stukjes klei, vooral in de hoeken van de vormen, verwijderen. [monogr.] II-8
vormer vormer: vø̜rǝmǝr (Nunhem), vǫrmǝr (Nunhem) De arbeider die met behulp van de vormbak stenen vormt. De term klopper werd in Q 121b gebruikt omdat de vormer na het vullen met elke hoek van de vorm op de tafel klopte zodat alle hoeken ervan goed opgevuld werden. [N 98, 75; monogr.] II-8
vormtafel vormtafel: vǫrǝmtǭfǝl (Nunhem) De tafel waarop de klei in de vormbak wordt gedrukt. [N 98, 73; monogr.] II-8
vorst, het vriezen gevreur: gevrēūr (Nunhem) vorst, het vriezen [gevreur] [N 22 (1963)] III-4-4
vorstpan vorstpan: vǫrstpan (Nunhem) Halfronde pan waarmee de nokken en hoekkepers van het dak worden bedekt; ook de soortgelijke pan voor de afdichting van de nok of de naden van het dakschild van een rieten dak. Vorstpannen worden met spijkers op de dakruiters vastgezet en met specie aan elkaar bevestigd. In Q 77b werd niet met vorstpannen gewerkt. Men smeerde daar de nok van het dak in met cement. Het woordtype broekstuk (L 290, L 372) duidt een pan aan die de verbinding vormt tussen de vorstpannen en de pannen die over de naden van het dakschild worden gelegd. [N 32, 45b; N 32, 45c; N 4A, 34a; N 4A, 34c; N F, 8] II-8
vredewis schutsmei: šø̜tsmęi̯ (Nunhem) Bosje stro, gras of iets dergelijks op een stok of tak gebonden, en geplaatst op akkers en weiden, om aan te geven dat deze niet meer toegankelijk zijn o.a. voor weidend vee of jagers. [N M, 26; L 32, 80; monogr.] I-8
vregelpaal vregelpaal: vręi̯gǝlpǭl (Nunhem) In de Kempen en in het zuid-oosten van het onderzoeksgbied wordt een tweede boom voor het vastzetten van het hooi op de kar gebruikt. Deze vregelpaal is (doorgaans draaibaar) onder in de bak van de hoogkar gemonteerd en loopt door het midden van het verzwaarde dwarse sluithout, de bril. Het bindtouw werd dan om deze vregelpaal heengeslagen en daarna werd deze door middel van een stok of knuppel, de vregelstok, aangedraaid. Zie ook de toelichting bij het lemma ''vregelstok'' en afbeelding 15. De foto''s van afbeelding 15 zijn genomen in Mechelen aan de Maas (Q 9). [N 17, 14a; JG 1d, 2c; monogr.] I-3
vregelstok vregelstek: vręi̯gǝlstęk (Nunhem) De stok waarmee de vregelpaal wordt aangedraaid of waarmee het bindtouw als een knevel kan worden aangespannen; zie de toelichting en de afbeelding bij het lemma ''vregelpaal''. Voor enkele opgaven is niet vast te stellen of de lange vregelpaal of de korte vregelstok is bedoeld; ze staan achterin het lemma bijeen. [N 17, 14c; JG 1d, 2c; add. uit N 17, 140; monogr.] I-3
vreugde lol: lol (Nunhem), plezier: plezeer (Nunhem) een gevoel van blijdschap in het algemeen [plezier, lol, vreugd] [N 85 (1981)] III-1-4