e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nunhem

Overzicht

Gevonden: 3136
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
braambes bramerten: braomerte (Nunhem) braam^bes III-4-3
braambessen bramerten: brǭmǝrtǝ (Nunhem) Als aanvulling op de vraag die in het lemma Braam is behandeld werd ook geïnformeerd naar de benamingen van de vrucht van de braamstruik. [JG 1b gedeeltelijk, 1c, 2c] I-5
braken kotsen: kotse (Nunhem), overgeven: èùvergaeve (Nunhem), spijen: spieje (Nunhem) overgeven, vomeren [speuwe, spaven, kitse, kotse, kalve, kalvere] [N 10 (1961)] III-1-2
bramenvlaai bramertenvlaai: braomerteflaaj (Nunhem) Bramenvla [N 16 (1962)] III-2-3
brand vuur: vø̄̄r (Nunhem) De gloeiïng van de oven - Coopman, pag 8. [monogr.] II-8
brandewijn brandewijn: brandewien (Nunhem) brandewijn; Hoe noemt U: Sterk alcoholische drank, gestookt uit wijn of graan (brandewijn, snevel, franse) [N 80 (1980)] III-2-3
brasem brasem: Veldeke  brieësem (Nunhem) Hoe noemt u de brasem: een zoet- en brak watervis die voorkomt in stilstaande tot traagstromende wateren. Het lichaam is hoog en zijdelings afgeplat. De buikvinnen staan achter de borstvinnen voor de rugvin. De anaalvin is sterk ingesneden. De bovenste he [N 83 (1981)] III-4-2
brasser zuipnikkel (zn.): eine zoe-p-niekel (Nunhem) woest en wild leven, met veel cafés bezoeken [wilden] [N 87 (1981)] III-3-1
brede buikriem buikriem: būkrēm (Nunhem) Riem die onder de buik van het paard wordt gespannen en aan de twee uiteinden van de berries wordt vastgemaakt. Hij zorgt ervoor dat het paard steviger tussen de berries staat en voorkomt dat de kar opkipt. Deze riem is breder dan de smalle buikriem opdat hij bij het opkippen van de kar niet in de buik van het paard zou snijden. [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 73] I-10
brede tanden brede tanden: bręi̯ tɛnj (Nunhem) Blijvend gebit na de wisseling. [N 3A, 108c] I-11