e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L427p plaats=Obbicht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lof lof: lof (Obbicht) Het lof, de kerkdienst met uitstelling van het Allerheiligste, gehouden op zondagmiddag, soms op zaterdagavond [lof, laof, zeëje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
long long: longe (Obbicht), lōng (Obbicht), lòng (Obbicht) long [SGV (1914)] || long, longen [loos, leus] [N 10a (1961)] || longen [SGV (1914)] III-1-1
loof blader: meerv. van blad  blajer (Obbicht), bladeren: werkw.  blajere (Obbicht), loof: louf (Obbicht) bladeren [SGV (1914)] || loof [SGV (1914)] III-4-3
looi looi: loj (Obbicht) Looistof. Fijngemalen eikebast of run waarmee men leer bewerkt. [S; L 1a-m] II-10
looien looien: lojǝ (Obbicht) Het bereiden van leer. Dierehuiden die bepaalde voorbereidingen hebben ondergaan worden met bepaalde samentrekkende stoffen zo behandeld dat zij tot leer worden. [S; L 1a-m; monogr.] II-10
loon loon: Opm. stoottoon.  l‧oean (Obbicht), traktement: traktement (Obbicht) loon, wat men verdient [N 21 (1963)] III-3-1
loonbak loonbak: loonbak (Obbicht) Deeg van brood en gebak dat aan huis is klaargemaakt en dat naar de bakker wordt gebracht om er brood of gebak van te laten bakken tegen een vergoeding. [N 29, 98; monogr.] II-1
loops loops: løͅi̯pš (Obbicht) loops, geslachtsdriftig ve teef [N 19 (1963)] III-2-1
loot, nieuw uitgelopen twijgje loot: loat (Obbicht), loeutje (Obbicht) loot [SGV (1914)] III-4-3
lopen lopen: laupe (Obbicht), loupe (Obbicht) lopen [SGV (1914)] || lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] III-1-2