e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L427p plaats=Obbicht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mazelen mazeren: maazere (Obbicht) mazelen [SGV (1914)] III-1-2
mede honingsbier: hooningsbeer (Obbicht) mede (drank) [SGV (1914)] III-2-3
meel dat gebruikt wordt voor taai-taaideeg bloem met gezeefd roggemeel: bloem met gezeefd roggemeel (Obbicht) [N 29, 87a; N 29, 87; N 29, 87b] II-1
meelmijt meelworm: WBD  maelworm (Obbicht) mijt die in vochtig meel leeft [N 26 (1964)] III-4-2
meelopslagplaats meelzolder: mē̜lzøldǝr (Obbicht) De ruimte of plaats waar het meel opgeslagen wordt. [N 29, 105b; N 29, 105e] II-1
meelschepje meelmaat: mɛ̄lmǭt (Obbicht) Een houten vat voorzien van een steel dat diende om droog meel te scheppen. Vergelijk de lemma''s ''graanschop, schepschop'' (6.3.13) en ''graanschep'' (6.3.15). [N 18, 9b] I-4
meelworm meelwormen: mē̜lwørm (Obbicht) Uit de meelworm ontstaat de meelkever. De meelworm verontreinigt de bloem of het meel door zijn uitwerpselen. Alle respondenten hebben een meervoudsvorm voor het begrip meelworm opgegeven. [N 29, 101] II-1
meelworm, larve van de meeltor meelworm: WBD geel  maelworm (Obbicht) meeltor-larve, wormpje dat in (oude) meelvoorraden voorkomt [meelworm] [N 26 (1964)] III-4-2
meer melk gaan geven zich vermelken: (de koe) vǝrmølkt zex (Obbicht) [N 3A, 68] I-11
meerderjarig mondig: munjig (Obbicht) mondig [SGV (1914)] III-2-2