e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L427p plaats=Obbicht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vest kamizooltje (<fr.): kamesölke (Obbicht) vest (kleedingstuk) [SGV (1914)] III-1-3
vet te mesten stierkalf maststier: maststīr (Obbicht) Zie voor de fonetische documentatie van (kalf) het lemma ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 75a] I-11
vet te mesten vaars vaars voor vet: vē̜s vø̄r vɛt (Obbicht), vetbeest: vɛtbē̜st (Obbicht) [N 3A, 75c] I-11
vetkoe vetbeest: vɛtbē̜st (Obbicht) Koe die niet meer geschikt is voor de produktie en daarom voor de slacht wordt gemest. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 77a; monogr.] I-11
vetmesten masten: mastǝ (Obbicht), vet maken: vet maken (Obbicht) Vee vetmesten, in het bijzonder gezegd van stiertjes, kalveren en vaarzen. [N 38, 26; N 3A, 75a, 75b, 75c, 76 en 77a; monogr.] I-11
vetpot vetpot: vetpot (Obbicht) pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
vetweide koewei: kōwęi̯ (Obbicht), vetwei: vɛtwɛi̯ (Obbicht) Speciale, meestal afgemaakte wei waar men koeien laat grazen die niet meer geschikt zijn voor de productie en die als slachtvee bestemd zijn. [N 3A, 77b; N 3A, 77c; N 6, 33b; JG 1a, 1d; L 19B, 2aI; L 32, 45; RND 20; S 43; monogr.] I-8
veulen veulen: vø̄lǝ (Obbicht) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9
vieruursboterham koffiedrinken, het -: ’t koffiedrènke (Obbicht) de maaltijd met brood rond 4 uur [N 07 (1961)] III-2-3
vijf frank vijf-frankstuk: vief frang sjtùk (Obbicht) 5 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1