e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Obbicht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nier nier: neer (Obbicht) nier [N 10 (1961)] III-1-1
nierbekkenontsteking dresen: dręi̯šǝ (Obbicht) Een aandoening van de pisbuis, vervolgens van de blaas en van een van de pisleiders en tenslotte van het nierbekken. De kwaal komt bijna uitsluitend bij het vrouwelijk dier voor. De dieren hebben minder eetlust, herkauwen weinig, vermageren, hebben een droge en stugge huid. Ze urineren telkens in kleine hoeveelheden. De oorzaak is een bepaalde smetstof. Zie ook het lemma ''chronische nier- en nierbekkenontsteking'' in wbd I.3, blz. 486. [N 3A, 94; N 52, 29; A 48A, 43] I-11
niet behouden niet behouden: nēt bǝhawtǝ (Obbicht) Niet bevrucht. De koe wordt drie weken na de dekking weer tochtig. [N 3A, 32b] I-11
niet gunnen niet toeslaan: ze wört neet toegeslage (Obbicht) ze wordt niet gegund, i.v.m. de openbare verkoping van b.v. een boerderij [de boerderij is opgehouden?] [N 21 (1963)] III-3-1
nieuwe maan donkere maan: donkelmoan (Obbicht) maan [donkere ~] [SGV (1914)] III-4-4
nieuws nieuws: nuutsj (Obbicht) nieuws [SGV (1914)] III-3-1
nieuwsgierig nieuwsgierig: nuusjiêrig (Obbicht) nieuwsgierig [SGV (1914)] III-1-4
nieuwsgierig kijken nieuwsgieren: nusjiere (Obbicht) kijken: nieuwsgierig kijken [blieke, spitsmoele] [N 10 (1961)] III-1-1
niezen niesten: neeste (Obbicht), niezen: neeze (Obbicht) niezen [niese, nieste] [N 10a (1961)] || niezen, proesten [SGV (1914)] III-1-2
nog in het ei zittend kipje kuiken in het ei: kȳkǝ en ǝt ęi̯ (Obbicht) [N 19, 40a] I-12