e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Obbicht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sprinkhaan sprinkhaan: sprinkhaan (Obbicht) sprinkhaan [SGV (1914)] III-4-2
sproeten bekklateren: beklaatere (Obbicht), sproetelen: sjprotele (Obbicht), sprootele (Obbicht) sproet(en) [SGV (1914)] || sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)] III-1-1
sprokkelen hout breken: hout brêke (Obbicht) sprokkelen [SGV (1914)] III-1-2
spruiten spruitjes: spruutjes (Obbicht) spruitkool, spruiten als gerecht [N Q (1966)] III-2-3
spruitkool, spruitje spruitje: spruutjes (Obbicht) [N Q (1966)] I-7
spruitpot varkensketel: vɛrkǝskē̜tǝl (Obbicht) Pot waarin men koren kookt, zodat het gaat zwellen. Vervolgens voert men dit aan beesten met name aan het paard. [N 18, 129] I-11
spuiten spruitsen: spruitse(n) (Obbicht) spuiten [SGV (1914)] III-4-4
staan staan: stoan (Obbicht) staan [SGV (1914)] III-1-2
staart staart: start (Obbicht, ... ) [A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [SGV (1914)] I-11, III-4-2
staartkoord staarttouw: starttǫu̯w (Obbicht) Koord waarmee men op stal de staart van de koe vastbindt. [N 3A, 14g] I-11