e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Obbicht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stoof, voetenwarmer voetenstoof: vootestoof (Obbicht) stoof [SGV (1914)] III-2-1
stoomboot stoomboot: stoimboit (Obbicht), stomboit (Obbicht) stoomboot [SGV (1914)] III-3-1
stop voor fles of kruik stop: stop (Obbicht) stop [SGV (1914)] III-2-1
stop, zekering stop: stop (Obbicht) Voorwerp dat elektrische stroom onderbreekt zodra die te sterk wordt (stop, plon) [N 79 (1979)] III-2-1
stoppeleinde van de schoof vot: vǫt (Obbicht) De onderkant van de schoof, daar waar de halmen afgesneden zijn. Zie afbeelding 7. [N 15, 21a; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
stoppelland stoppel: stǫpǝl (Obbicht) Het akkerland waarop stoppels staan; zie het vorige lemma ''stoppels'' (5.2.8). Voor de fonetische documentatie van het woord stoppelen, zie ook het lemma ''stoppels'' (5.2.8). [N 15, 51; add. uit N 6, 7; monogr.] I-4
stoppels stoppelen: stopǝlǝ (Obbicht), stǫpǝlǝ(n) (Obbicht), štǫpǝlǝ (Obbicht) De stompjes halm die na het maaien op het veld overblijven en later worden ondergeploegd. Opvallend polymorfe meervoudsvorming. [N 6, 7; N 15, 52; JG 1a, 1b; L 7, 53; L 15, 23; Wi 51; monogr.] I-4
stoten stoten: stoite (Obbicht) stoten, stuiken [SGV (1914)] III-1-2
stoven stoven: stōve(n) (Obbicht) stoven (ww.) [SGV (1914)] III-2-3
straatbezem straatbezem: straotbessem (Obbicht) bezem, hard, gebruikt voor ruwer werk, zowel binnen- als buitenshuis (harde bezem) [N 20 (zj)] III-2-1