e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Obbicht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tientje van de rozenkrans tientje: tientje (Obbicht) Een tientje van de Rozenkrans [n jezets?]. [N 96B (1989)] III-3-3
tijdverdrijf tijdverdrijf: tiedverdrief (Obbicht) tijdkorting [SGV (1914)] III-3-2
tijger tijger: tieger (Obbicht) tijger [SGV (1914)] III-3-2
tochtig retig: rētex (Obbicht), rits: rēts (Obbicht), tochtig: tøxtex (Obbicht) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de geit. [N 19, 70b; N 77, 95; JG 1b; N C, 4c; S 52, L 378 add.; monogr.] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de koe. [N 3A, 29; N C, 4a; JG 1a, 1b; Gwn V, 3; monogr.; add. uit N 3A, 21; N 3A, 9b] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 70a; N C, 4b; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-11, I-12
tol betalen barriergeld (<fr.) betalen: breergeljt betāle(n) (Obbicht) tol betalen [SGV (1914)] III-3-1
tonen tonen: tuine (Obbicht) tonen [SGV (1914)] III-1-1
toonbank toonbank: toinbank (Obbicht), winkelbank: winkelbank (Obbicht) toonbank [SGV (1914)] III-3-1
torenhaan t hantje van dn taore?].: haan (Obbicht) De haanvormige windwijzer boven op de torenspits [weerhaan, windhaan [N 96A (1989)] III-3-3
torenuurwerk kerkklok: kirkklok (Obbicht) Het uurwerk in de kerktoren, de torenklok [kerkklok, kerkuur?]. [N 96A (1989)] III-3-3
tornen lossnijden: lossni-jǝ (Obbicht) De naad of steken losmaken en uithalen. [N 62, 22; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 20; MW; S 38] II-7