19431 |
vegen, keren |
keren:
keren (L427p Obbicht),
vegen:
vêge(n) (L427p Obbicht)
|
Door strijken met een bezem, borstel van stof reinigen (keren, vegen, wissen, vagen) [N 79 (1979)] || vegen [SGV (1914)]
III-2-1
|
23494 |
veldkruis |
veldkruis:
veldjkruus (L427p Obbicht)
|
Een kruisbeeld in het veld, langs de openbare weg opgericht [veldkruis, devotiekruis?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24264 |
veldleeuwerik, leeuwerik |
leeuwerik:
leäwerik (L427p Obbicht),
liêûwerik (L427p Obbicht)
|
leeuwerik [Roukens 03 (1937)], [SGV (1914)]
III-4-1
|
29811 |
veldovensteen |
veldbrandsteen:
vɛlt˱brantstęjn (L427p Obbicht)
|
Steen die is gebakken in een veldoven. Zie voor de woordtypen rijnvormsteen (L 315) en klinker (L 316, 320a, 364) de toelichting bij het lemma ɛbaksteenɛ.' [N 30, 53b; monogr.]
II-8
|
33696 |
veldweg |
groene weg:
grø̄nǝ wē̜x (L427p Obbicht)
|
Een niet-verharde, vaak met gras begroeide weg door het veld, waarlangs men vanaf het erf de akkers kan bereiken die niet aan de straat gelegen zijn. [N 5A, 75c; N P, 2; JG, 1a, 2b; L 37, 43; monogr.]
I-8
|
33240 |
veldwortel, stoppelwortel |
veldmoren:
vɛltjmūrǝ (L427p Obbicht)
|
Daucus carota L. Wortelvariëteit vernoemd naar de teeltwijze. Indien het antwoord hetzelfde is als de algemene benaming uit het lemma Winterwortel, dan is deze hier niet nog eens opgenomen. [N Q, 6a; monogr.]
I-5
|
20660 |
venkel |
venkel:
vinkel (L427p Obbicht)
|
venkel [SGV (1914)]
III-2-3
|
30317 |
vensterbank |
vensterbank:
venstǝrbaŋk (L427p Obbicht)
|
Min of meer breed houten of stenen dekstuk aan de binnenzijde van een raam op hoogte van de onderdorpel. Zie ook afb. 57b. Een stenen vensterbank werd in P 48 van 'arduin' ('ardø̜̄n'), in K 314 van 'arduinsteen' ('ardoanstiǝn'), in L 366 van naamse steen en in K 317 van 'marmer' ('męlǝbǝr') vervaardigd. [N 55, 44b; S 39; L 8, 37b; L 31, 12b; L B1, 168; A 46, 10c; monogr.]
II-9
|
34131 |
ver uitspringende hielen |
schijthakken:
šīthakǝ (L427p Obbicht)
|
[N 3A, 144a; monogr.]
I-11
|
18940 |
verbruien |
verbruien:
verbruujen (L427p Obbicht)
|
verbruien [SGV (1914)]
III-1-4
|