e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Obbicht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vegen, keren keren: keren (Obbicht), vegen: vêge(n) (Obbicht) Door strijken met een bezem, borstel van stof reinigen (keren, vegen, wissen, vagen) [N 79 (1979)] || vegen [SGV (1914)] III-2-1
veldkruis veldkruis: veldjkruus (Obbicht) Een kruisbeeld in het veld, langs de openbare weg opgericht [veldkruis, devotiekruis?]. [N 96A (1989)] III-3-3
veldleeuwerik, leeuwerik leeuwerik: leäwerik (Obbicht), liêûwerik (Obbicht) leeuwerik [Roukens 03 (1937)], [SGV (1914)] III-4-1
veldovensteen veldbrandsteen: vɛlt˱brantstęjn (Obbicht) Steen die is gebakken in een veldoven. Zie voor de woordtypen rijnvormsteen (L 315) en klinker (L 316, 320a, 364) de toelichting bij het lemma ɛbaksteenɛ.' [N 30, 53b; monogr.] II-8
veldweg groene weg: grø̄nǝ wē̜x (Obbicht) Een niet-verharde, vaak met gras begroeide weg door het veld, waarlangs men vanaf het erf de akkers kan bereiken die niet aan de straat gelegen zijn. [N 5A, 75c; N P, 2; JG, 1a, 2b; L 37, 43; monogr.] I-8
veldwortel, stoppelwortel veldmoren: vɛltjmūrǝ (Obbicht) Daucus carota L. Wortelvariëteit vernoemd naar de teeltwijze. Indien het antwoord hetzelfde is als de algemene benaming uit het lemma Winterwortel, dan is deze hier niet nog eens opgenomen. [N Q, 6a; monogr.] I-5
venkel venkel: vinkel (Obbicht) venkel [SGV (1914)] III-2-3
vensterbank vensterbank: venstǝrbaŋk (Obbicht) Min of meer breed houten of stenen dekstuk aan de binnenzijde van een raam op hoogte van de onderdorpel. Zie ook afb. 57b. Een stenen vensterbank werd in P 48 van 'arduin' ('ardø̜̄n'), in K 314 van 'arduinsteen' ('ardoanstiǝn'), in L 366 van naamse steen en in K 317 van 'marmer' ('męlǝbǝr') vervaardigd. [N 55, 44b; S 39; L 8, 37b; L 31, 12b; L B1, 168; A 46, 10c; monogr.] II-9
ver uitspringende hielen schijthakken: šīthakǝ (Obbicht) [N 3A, 144a; monogr.] I-11
verbruien verbruien: verbruujen (Obbicht) verbruien [SGV (1914)] III-1-4