e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Obbicht

Overzicht

Gevonden: 2561
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dreef allee (<fr.): Van Dale: allee (&lt;Fr.), laan, brede weg tussen twee of meer rijen bomen.  allei (Obbicht) dreef [SGV (1914)] III-3-1
dries dries: drēš (Obbicht) In onder andere de vragen N 14, 55 en L 19b, 3a is gevraagd naar de betekenis van dries. De antwoorden verschillen nogal van elkaar. De ene informant zegt dat dries een ø̄niet omheinde weiø̄ is, volgens de andere is dries een ø̄omheind stuk weilandø̄. De een noemt dries ø̄droge hoge weideø̄, de ander een ø̄laag stuk weilandø̄. Het kenmerk ø̄braakliggendø̄ scoort het hoogst. ø̄Met gras begroeidø̄ en ø̄onvruchtbareø̄ of ø̄minderwaardige grondø̄ zijn de daaropvolgende meest genoemde kenmerken. Op grond hiervan zou men dries als volgt kunnen defini√´ren: ø̄onvruchtbare, met gras begroeide grond die enige jaren braak ligt, voordat men ze bewerktø̄. Intussen kan men er wel schapen laten grazen. Van Dale (11de druk, blz. 661 s.v. dries) geeft als de eerste twee betekenissen ø̄braakliggende akkerø̄ en ø̄verarmd bouwland dat als (schapen)weide gebruikt wordtø̄. [N 14, 55; N 14, 52; N 14, 50a; N 14, 50b; N 6, 33b; L 19b, 3a; L 19b, 2aI; A 10, 4; Wi 15; RND 20; monogr.] I-8
driespeen drie demen: dri dē̜mǝ (Obbicht), driedemer: dridē̜mǝr (Obbicht) Koeuier die slechts uit drie kwartieren melk geeft. Het is niet altijd goed aan te geven of de benamingen duiden op de koeuier met deze afwijking of op de koe met een dergelijke koeuier. [N 3A, 66] || Koeuier die slechts uit drie kwartieren melk geeft. Sommige woordtypen kunnen duiden op een koe die een uier met drie spenen heeft. [N 3A, 117] I-11
driftig driftig: driftig (Obbicht) driftig [SGV (1914)] III-1-4
driftig lopen lopen wie een gek: wie ne gek laupe (Obbicht) lopen: driftig lopen [op ne staog loope] [N 10 (1961)] III-1-2
drijftol dop: dob (Obbicht), kokkerel: koekerel (Obbicht) drijftol [SGV (1914)] || tol (speeltuig) [SGV (1914)] III-3-2
drinkbeker beker: baeker (Obbicht) drinkbeker, aarden of stenen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
drinken bij de zeug trekken: trękǝ (Obbicht) Het zuigen of drinken bij de zeug, gezegd van de big. [N 19, 21a] I-12
drinkglas glas: glaas (Obbicht) drinkglas zonder voet [N 20 (zj)] III-2-1
drinkglas met voet kappertje: kappertje (Obbicht) drinkglas met een voet (kapper, kopper(tje)) [N 20 (zj)] III-2-1